Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopEiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 9 januari 2020 (het bestreden besluit).
Overwegingen
Verweerder heeft vastgesteld dat eiser in Libanon bescherming heeft genoten van de UNRWA [1] . Nu de reden van zijn vertrek uit Libanon ongeloofwaardig is geacht, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij niet vrijwillig is vertrokken. De uitsluitingsgrond van artikel 1(D) van het Vluchtelingenverdrag is daarom op eiser van toepassing en van hem mag verwacht worden dat hij zich (weer) naar het mandaatgebied begeeft om de bescherming van de UNRWA in te roepen. Er is immers niet gebleken dat hij binnen dat mandaatgebied een gegronde vrees voor vervolging heeft en daartegen geen bescherming van de UNRWA kan inroepen.
De aanvraag is afgewezen als kennelijk ongegrond omdat eiser zich pas zes dagen na zijn aankomst heeft aangemeld om een asielaanvraag in te dienen.