ECLI:NL:RBDHA:2020:5258
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en rapportages van deskundigen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een WIA-uitkering aanvroeg, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had eerder een uitkering op basis van de Wet Arbeid en Zorg (WAZO) ontvangen, maar na haar ziekmelding in 2014 en de daaropvolgende periode van arbeidsongeschiktheid, weigerde het Uwv haar een WIA-uitkering toe te kennen per 18 februari 2017. Dit besluit werd door eiseres bestreden, waarna de rechtbank het onderzoek ter zitting heeft geschorst om een deskundige te benoemen die de psychische problematiek van eiseres zou moeten vertalen naar beperkingen in arbeid.
Eiseres heeft echter geweigerd mee te werken aan het onderzoek door de deskundige, wat de rechtbank heeft doen besluiten dat er onvoldoende aanleiding was om aan te nemen dat het Uwv onvoldoende beperkingen had opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat eiseres in staat was om meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen, en dat de weigering van de WIA-uitkering dus gerechtvaardigd was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door mr. M.P. Verloop, rechter, en mr. H.B. Brandwijk, griffier, en is gepubliceerd op rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.