Op 29 mei 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van een crisismaatregel voor een vrouw, geboren in 1987, die momenteel verblijft in een accommodatie. De crisismaatregel was eerder opgelegd op 26 mei 2020 en is bedoeld om ernstig nadeel voor de betrokkene te voorkomen, waaronder lichamelijk letsel, psychische schade en verwaarlozing. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de betrokkene haar zorgen geuit over haar situatie en aangegeven dat ze bij haar zus wil logeren. Haar advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de opname niet proportioneel is en dat er geen onmiddellijk dreigend nadeel is. De psychiater bevestigde dat de betrokkene zich in de accommodatie niet op haar gemak voelt en dat er vermoedens zijn van een psychische stoornis. De rechtbank oordeelde dat de crisismaatregel noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel werd verleend voor een periode van drie weken, tot en met 19 juni 2020.