ECLI:NL:RBDHA:2020:5222

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juni 2020
Publicatiedatum
12 juni 2020
Zaaknummer
C/09/593404 / FA RK 20-3303
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met psychogeriatrische aandoeningen

Op 29 mei 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1945, die verblijft in een accommodatie. Deze beschikking volgde op een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) dat op 26 mei 2020 was ingediend. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek gehouden, waarbij de cliënt en haar advocaat aanwezig waren. De cliënt heeft aangegeven dat zij zich niet thuis voelt in de accommodatie en dat zij graag naar huis wil, maar de advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling.

De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft echter benadrukt dat de cliënt, die bekend is met dementie en borderline persoonlijkheidsproblematiek, hulp nodig heeft bij verzorging en dat er een risico is op suïcidaliteit en agressie. De burgemeester van Gouda had eerder een last tot inbewaringstelling afgegeven vanwege de dreiging van ernstig nadeel. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en dat voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk was. De machtiging is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 10 juli 2020.

De beschikking is gegeven door rechter J.J. Peters, bijgestaan door griffier S.A. van Schaik-van Dommelen, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/593404 / FA RK 20-3303
Datum beschikking: 29 mei 2020

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Beschikkingnaar aanleiding van het op 26 mei 2020 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1945,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. J.M. Ytsma te 's-Gravenhage.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 26 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Gouda van 25 mei 2020;
- de op 25 mei 2020 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts] , die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was;
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 29 april 2020.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- [sociaal psychiatrisch verpleegkundige] in aanwezigheid van cliënt;
- de advocaat.

Standpunten ter zitting

Cliënt heeft meegedeeld dat zij zich in de accommodatie niet thuis voelt en heel graag weer naar huis wil. Cliënt kan zich niet herinneren dat zij van de afdeling is weggelopen. Cliënt is van mening dat zij thuis ook voldoende hulp kan krijgen. Tot het moment dat zij weer terug kan keren naar huis is cliënt bereid om in een verpleeghuis te verblijven. Zij wil dan wel het liefst naar een verpleeghuis in [plaats] , als het maar niet [instelling] is.
De advocaat heeft namens cliënt gepleit voor afwijzing van het verzoek.
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft naar voren gebracht dat betrokkene in de accommodatie is opgenomen om te revalideren nadat zij thuis is gevallen. Cliënt is bekend met dementie en borderline persoonlijkheidsproblematiek. Zij heeft een sterke behoefte om zelf de regie te houden. Cliënt is nog steeds valgevaarlijk en zij heeft hulp nodig bij de verzorging en bij het eten en drinken. De angst is dat het mis zal gaan indien cliënt op dit moment terug zal keren naar huis. Ook in de thuissituatie accepteert zij geen zorg. Onderzocht wordt of een overplaatsing van cliënt naar een verpleeghuis in Delft mogelijk is.

Beoordeling

Op 25 mei 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Gouda ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening (in combinatie met haar persoonlijkheidsproblematiek) dit ernstig nadeel veroorzaakt.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Cliënt kan boos en dreigend zijn naar de hulpverleners en doet suïcidale uitspraken.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben, omdat cliënt hulp in de thuissituatie onvoldoende accepteert.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van haar verblijf in de accommodatie. Zij geeft herhaaldelijk aan weg te willen van de afdeling en is, ondanks de inzet van een optiscan, weggelopen van de afdeling.
De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes weken.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van:

[de vrouw] ,

geboren op [geboortedag] 1945,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 juli 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Peters, rechter, bijgestaan door S.A. van Schaik-van Dommelen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 8 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.