Op 3 januari 2020 heeft eiseres, een staatloze vrouw, beroep ingesteld bij de Rechtbank Den Haag wegens het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel, ingediend op 11 mei 2019. De rechtbank had eerder, op 3 februari 2020, in een andere zaak geoordeeld dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid binnen acht weken na die uitspraak een besluit moest nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, tot een maximum van € 15.000,-. Eiseres diende op 6 mei 2020 opnieuw beroep in, omdat de staatssecretaris niet tijdig had beslist.
De rechtbank overweegt dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit. De rechtbank had de staatssecretaris opgedragen om uiterlijk op 30 maart 2020 een besluit te nemen. Aangezien de dwangsomperiode nog niet was verstreken op het moment dat het nieuwe beroep werd ingediend, was de prikkel voor de staatssecretaris om een besluit te nemen nog steeds aanwezig. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk.
De uitspraak is gedaan door rechter J.M. Janse van Mantgem, in aanwezigheid van griffier N. Joacim. De uitspraak vond plaats op 9 juni 2020, maar werd niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen zes weken na bekendmaking.