Op 10 februari 2020 heeft eiseres, een staatloze, beroep ingesteld bij de Rechtbank Den Haag wegens het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel, ingediend op 31 december 2018. De rechtbank had eerder, op 6 maart 2020, het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen binnen acht weken een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag voor overschrijding van deze termijn, tot een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft op 6 mei 2020 opnieuw beroep ingesteld, omdat verweerder niet tijdig had beslist.
De rechtbank overweegt dat ingevolge de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit. De rechtbank had verweerder opgedragen om uiterlijk op 1 mei 2020 een besluit te nemen. Aangezien de dwangsomperiode nog niet was verstreken op het moment van indiening van het nieuwe beroep, was de prikkel voor verweerder om een besluit te nemen nog steeds aanwezig. De rechtbank verklaart het nieuwe beroep niet-ontvankelijk, omdat het beroep niet tijdig is ingediend volgens de Awb.
De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, en griffier N. Joacim. De uitspraak is op 9 juni 2020 gedaan, maar niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen zes weken na bekendmaking.