ECLI:NL:RBDHA:2020:5152
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met dementie
Op 28 mei 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1939, die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Het verzoek tot voortzetting werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 25 mei 2020, naar aanleiding van een last tot inbewaringstelling afgegeven door de burgemeester van Haarlem op 24 mei 2020. De cliënt vertoonde afwerend gedrag, weigerde zorg en had geen inzicht in haar situatie, wat leidde tot ernstige zorgen over haar veiligheid en welzijn.
Tijdens de mondelinge behandeling op 28 mei 2020 werd de cliënt gehoord, maar haar antwoorden waren niet te verstaan. De advocaat van de cliënt benadrukte dat er al lange tijd sprake was van een ernstig ziektebeeld en dat de medische verklaring, hoewel opgesteld door een basisarts, de dreiging van ernstig nadeel duidelijk aangaf. De rechtbank oordeelde dat, ondanks de tekortkomingen in de medische verklaring, de situatie van de cliënt een onmiddellijke voortzetting van de inbewaringstelling vereiste. De rechtbank stelde vast dat de cliënt niet in staat was om zelfstandig te wonen en dat haar gedrag gevaarlijk was, wat de noodzaak voor de machtiging onderstreepte.
De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 9 juli 2020. De beschikking werd gegeven door rechter M.L. Sandberg-Crommelin, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en werd uitgesproken tijdens een openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.