ECLI:NL:RBDHA:2020:5148

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 mei 2020
Publicatiedatum
10 juni 2020
Zaaknummer
C/09/593309 / FA RK 20-3244
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 28 mei 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1966. De officier van justitie had op 25 mei 2020 een verzoek ingediend tot voortzetting van de op 22 mei 2020 opgelegde crisismaatregel, gebaseerd op artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat en een arts. De betrokkene verklaarde dat hij geen gevaar voor zijn omgeving vormt en dat hij stabiel is, maar de arts gaf aan dat er ernstige zorgen zijn over zijn mentale toestand, waaronder suïcidale en agressieve gedachten. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is gegeven door rechter M.L. Sandberg-Crommelin en is vastgesteld op 8 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/593309 / FA RK 20-3244
Datum beschikking: 28 mei 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 25 mei 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. P.J.W. de Water te Katwijk Zh.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 22 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Leiden tot het nemen van de crisismaatregel van 22 mei 2020;
  • een op 22 mei 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 28 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- de [arts] , in aanwezigheid van betrokkene.
Allen gaan akkoord met deze wijze van horen.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft verklaard dat hij geen gevaar is voor zijn omgeving. Betrokkene kan goed communiceren met de mensen in het ziekenhuis, zijn dochter en de begeleider. Betrokkene wil snel terug naar de samenleving, naar zijn vrouw en zoon. Hij is niet in de war en is niet dreigend geweest naar zijn vrouw. Hij heeft dingen gezegd die hij beter niet had moeten zeggen. Betrokkene neemt de medicatie in die hij in het psychiatrisch ziekenhuis krijgt. Betrokkene heeft hiervoor nooit in een inrichting gezeten en is nooit met psychiatrie in aanraking geweest. Hij is stabiel en voelt zich prima. Als het moet, blijft betrokkene de voorgeschreven medicatie innemen. Ook zal hij, als het moet, meewerken met de ambulante behandeling. Betrokkene is wel bang dat hij zijn baan zal verliezen.
De advocaat heeft afwijzing van het verzoek bepleit. Het ernstig nadeel is onvoldoende. Er moet daarnaast duidelijkheid komen in de diagnose. Betrokkene heeft verklaard dat hij de medicatie wel zal blijven innemen en dat hij zal meewerken met ambulante zorg. De dreigende uitlatingen die betrokkene deed, zijn onvoldoende om een crisismaatregel op te leggen. Hij is coöperatief en wil naar huis.
De arts heeft verklaard dat betrokkene in eerste instantie vrijwillig was opgenomen vanwege achterdochtige ideeën suïcidale en homicidale uitspraken. Hij zei thuis dat hij zichzelf en zijn echtgenote iets zou aandoen. Die dreiging was voor zijn echtgenote niet langer vol te houden. Hier op de afdeling zei betrokkene dat hij naar huis wilde, maar dat is nu nog geen verstandige optie. Betrokkene is namelijk nog steeds heel erg achterdochtig op de afdeling, zowel naar medepatiënten en de verpleging als naar de arts en zijn vrouw. Hij is ook nog snel geïrriteerd en boos. Gisteren heeft betrokkene gezegd dat hij zich van het balkon zou gooien. Daarnaast vraagt hij of zijn vrouw, als die belt, wel zijn vrouw is. Als betrokkene nu naar huis gaat en niet met de medicatie doorgaat volgt, aldus de arts, een ernstige ontwikkeling van het psychotisch toestandsbeeld, van waaruit heel gevaarlijk situaties kunnen ontstaan, gelet op de levensbedreigende woorden die betrokkene gebruikt. Betrokkene zegt medicatie te willen blijven innemen, maar daarin is hij volgens de arts heel wisselend, omdat hij het nut er niet van inziet. De arts heeft er gelet daarop geen vertrouwen in, dat betrokkene deze vrijwillig zal blijven innemen. Het is de eerste keer dat betrokkene met ggz-zorg te maken heeft; hij is niet eerder in beeld geweest. Als behandelaar houden wij ook rekening met een mogelijk lichamelijke oorzaak van deze ernstige ontregeling. Betrokkene heeft huidkanker gehad. Maar er kan ook sprake zijn van een waanstoornis. Dat komt vaker voor bij mensen op oudere leeftijd. De huisarts van betrokkene heeft bevestigd, dat in de thuissituatie sprake is van overbelasting en van veel conflicten.
Ten aanzien van de verzochte vormen van verplichte zorg heeft de arts verklaard dat niet alle vormen thans nog noodzakelijk zijn.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-levensgevaar;
-ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
Dat onvoldoende sprake zou zijn van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, zoals de advocaat heeft bepleit, deelt de rechtbank niet. Uit de medische verklaring en de verklaring van de arts blijkt immers dat betrokkene heeft gedreigd zichzelf en zijn echtgenote iets aan te doen en dat betrokkene nog steeds erg achterdochtig, snel geagiteerd en boos is. Ook heeft betrokkene een dag voor de zitting nog gezegd dat hij zich van het balkon zal gooien. Het toestandsbeeld laat het momenteel niet toe dat betrokkene naar huis kan gaan.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn echter geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie voor de duur van drie weken;
- verrichten medische controles voor de duur van drie weken;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen voor de duur van drie weken ;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van drie weken ;
- insluiten voor de duur van drie weken ;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van drie weken;
- onderzoek aan kleding of lichaam voor de duur van drie weken;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen voor de duur van drie weken;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen voor de duur van drie weken;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen voor de duur van drie weken;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van drie weken;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 18 juni 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 28 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 8 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.