ECLI:NL:RBDHA:2020:5103
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp 18+ na spoedmachtiging
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 27 mei 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot machtiging voor de opname van een jongmeerderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Het verzoek was ingediend door Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, naar aanleiding van zorgen over de kwetsbaarheid van de jongere, die op 15 mei 2020 18 jaar werd. De kinderrechter had eerder op 13 mei 2020 een spoedmachtiging verleend voor een tijdelijke opname, maar de zaak werd verwezen naar de meervoudige kamer voor verdere behandeling. De gecertificeerde instelling stelde dat de jongere hulp nodig had vanwege zijn problematiek, waaronder overmatig alcohol- en drugsgebruik en agressiviteit, en dat hij een potentieel gevaar voor zichzelf en anderen vormde. De instelling verzocht om een machtiging voor een periode van zes maanden om de jongere in de gesloten jeugdzorg te houden, zodat hij kon werken aan zijn doelen en vaardigheden kon ontwikkelen.
De jongere zelf voerde verweer en gaf aan dat hij niet langer in een gesloten instelling wilde verblijven. Hij had vooruitgang geboekt en was bereid om hulp te aanvaarden. De rechtbank oordeelde dat niet voldaan was aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een machtiging, zoals het ontbreken van een vastgesteld hulpverleningsplan en het niet voldoen aan de criteria van de Jeugdwet. Bovendien was de jongere inmiddels meerderjarig en kon zijn vrijheid niet meer worden ontnomen op basis van opvoedkundige redenen. De rechtbank deelde de zorgen van de gecertificeerde instelling, maar concludeerde dat er geen grondslag was om het verzoek toe te wijzen. De rechtbank wees het verzoek af, met de noodzaak om met spoed een passende vervolgplek voor de jongere te creëren.