ECLI:NL:RBDHA:2020:5047
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak zonder griffierecht
Op 8 juni 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster had op 20 april 2020 aangegeven het griffierecht niet te kunnen betalen. De rechtbank verzocht verzoekster om gegevens over haar inkomen en vermogen, maar verzoekster heeft hier niet op gereageerd. Op 15 mei 2020 werd haar beroep op betalingsonmacht afgewezen. De griffier heeft verzoekster op 16 mei 2020 geïnformeerd over het verschuldigde griffierecht van € 178,-, maar dit bedrag is niet binnen de gestelde termijn betaald.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster niet in haar verzoek om een voorlopige voorziening kan worden ontvangen, omdat het griffierecht niet is voldaan. De voorzieningenrechter heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om zonder zitting uitspraak te doen, aangezien het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk was. Er zijn geen omstandigheden gebleken die zouden leiden tot een andere beslissing, en er is ook geen aanleiding om proceskosten toe te wijzen aan een van de partijen.
De uitspraak is gedaan door mr. J.L.E. Bakels, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de beslissing niet op een openbare zitting uitgesproken, maar zal deze later alsnog worden gedaan. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.