In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, is op 8 januari 2020 vonnis gewezen in een geschil tussen een eiseres en een gedaagde, die betrokken waren bij een zaak over aansprakelijkheid voor schade door illegale fillerbehandelingen. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.J. Jagernath, stelde dat zij illegale fillers had ingespoten gekregen door de gedaagde, die handelde onder een handelsnaam en werd bijgestaan door advocaat mr. C.P.R.M. Dekker. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde niet in staat is geweest om het tegenbewijs te leveren dat zij de gewraakte behandelingen niet heeft uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade die de eiseres heeft geleden door deze illegale behandeling. De eiseres had haar schade begroot op € 42.485, waarvan een deel al was betaald door de gedaagde. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het resterende bedrag van € 42.235, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die door de rechtbank zijn begroot. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet betalen, ongeacht een eventueel hoger beroep. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de gedaagde in het ongelijk gesteld.