ECLI:NL:RBDHA:2020:4979
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van een inreisverbod en terugkeerbesluit in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Nigeriaanse eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 7 mei 2019, waarbij hem een inreisverbod voor de duur van twee jaar was opgelegd. Dit inreisverbod was gebaseerd op een eerder terugkeerbesluit van 16 augustus 2016, waarvan de eiser stelde dat het niet op de juiste wijze was bekendgemaakt. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, omdat zij van oordeel was dat het terugkeerbesluit op de juiste wijze was bekendgemaakt en dat de eiser niet had aangetoond dat hij aan de voorwaarden van dat besluit had voldaan. De rechtbank overwoog dat de Staatssecretaris terecht het inreisverbod had opgelegd, aangezien de eiser niet uit eigen beweging gevolg had gegeven aan het terugkeerbesluit. De rechtbank heeft ook de argumenten van de eiser over de disproportionaliteit van het inreisverbod verworpen, omdat de motivering van de Staatssecretaris voldoende was om het inreisverbod te rechtvaardigen. De uitspraak is openbaar gedaan en bekendgemaakt op 3 juni 2020, en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.