ECLI:NL:RBDHA:2020:4959

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2020
Publicatiedatum
4 juni 2020
Zaaknummer
C/09/593177 / FA RK 20-3167
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 25 mei 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel, ingediend door de officier van justitie op 20 mei 2020. De zaak betreft een betrokkene, geboren in Zuid-Afrika, die momenteel verblijft in een accommodatie. De officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 19 mei 2020 opgelegde crisismaatregel, gebaseerd op artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat en een psychiater. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, maar dat de voortzetting van de crisismaatregel niet noodzakelijk was. De psychiater en de arts gaven aan dat er geen sprake was van verzet tegen de zorg en dat de betrokkene bereid was om vrijwillig in de accommodatie te blijven. De rechtbank concludeerde dat niet voldaan was aan de criteria voor voortzetting van de crisismaatregel en wees het verzoek af. De beschikking is gegeven door rechter H.M. Boone, bijgestaan door griffier F.A.M. Vreeswijk, en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 mei 2020. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 4 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/593177 / FA RK 20-3167
Datum beschikking: 25 mei 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 20 mei 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1986, te [geboorteplaats] , Zuid-Afrika,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. H.P.J. van der Eerden te Den Haag.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 19 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente 's-Gravenhage tot het nemen van de crisismaatregel van 19 mei 2020;
  • een op 19 mei 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat van betrokkene;
- de [arts] , in het bijzijn van betrokkene;
- de [psychiater 2] ;
- de tolk in de Engelse taal, mevr. Bink.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

De betrokkene heeft aangegeven dat hij zal meewerken aan de behandeling en dat hij nog een aantal dagen in de accommodatie zal blijven, zulks op vrijwillige basis.
De psychiater heeft er voldoende vertrouwen in dat betrokkene zich zal houden aan zijn toezegging om nog een korte tijd, in het vrijwillige kader, in de accommodatie te blijven,

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-ernstig lichamelijk letsel;
-ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten aan schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
Uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen is echter gebleken dat een voortzetting van de crisismaatregel niet noodzakelijk wordt geacht. Immers, blijkens de verklaringen van de arts en de psychiater is er thans geen sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel dan wel van verzet tegen de gegeven zorg. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gebleken dat geen sprake is van enig verzet in het gedrag van betrokkene, zodat de zorg in het vrijwillige kader kan worden gegeven.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de crisismaatregel. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, rechter, bijgestaan door F.A.M. Vreeswijk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.