Op 16 januari 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier van justitie had op 13 januari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel die eerder op 10 januari 2020 was opgelegd. De betrokkene, geboren in 1949, verblijft momenteel in een accommodatie en heeft verweer gevoerd tegen de voortzetting van de maatregel, waarbij hij aangaf niet in de kliniek te willen blijven en liever naar het buitenland wilde gaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 januari 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene en zijn advocaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, veroorzaakt door een psychische stoornis. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank heeft vervolgens besloten dat er verschillende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel is verleend voor een periode van drie weken, tot en met 6 februari 2020. De beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, en mr. R. Westerhof als griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting.