ECLI:NL:RBDHA:2020:4929

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juni 2020
Publicatiedatum
4 juni 2020
Zaaknummer
C/09/592842 / FA RK 20-3022
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met psychogeriatrische aandoening

Op 18 mei 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1934, die momenteel verblijft in een zorgaccommodatie. Deze beschikking volgde op een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) dat op 13 mei 2020 was ingediend. De rechtbank heeft de situatie van de cliënt beoordeeld, waarbij onder andere een medische verklaring van een arts en een indicatiebesluit van de Wet langdurige zorg zijn meegenomen. De cliënt heeft tijdens de zitting aangegeven dat hij zijn vrijheid terug wil, maar de advocaat heeft betoogd dat de medische verklaring niet voldoet aan de wettelijke eisen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, veroorzaakt door de psychogeriatrische aandoening van de cliënt, en dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om dit nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat aan de wettelijke vereisten voor de voortzetting van de inbewaringstelling is voldaan, ondanks de bezwaren van de advocaat. De machtiging is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 29 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/592842 / FA RK 20-3022
Datum beschikking: 18 mei 2020

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling

Beschikkingnaar aanleiding van het op 13 mei 2020 door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1934, te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats 1]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. J. de Koning te Lisse.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Rijswijk van 12 mei 2020;
- de op 12 mei 2020 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts 1] , die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was;
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 31 oktober 2019.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 18 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de [arts 2] , in aanwezigheid van cliënt;
- de advocaat.

Standpunten ter zitting

Cliënt heeft meegedeeld dat hij graag zijn vrijheid terug wil en dat hij weg wil uit de accommodatie.
De advocaat heeft namens cliënt naar voren gebracht dat de medische verklaring volgens haar niet voldoet aan artikel 30 van de wet Wvggz. De medische verklaring is ondertekend door de [arts 1] maar het persoonlijk onderzoek van cliënt is feitelijk verricht door de psychiater in opleiding [psychiater] De raadsvrouw begrijpt dat het voor cliënt beter is wanneer hij langer in de accommodatie verblijft en refereert zich, met betrekking tot het verzoek, aan het oordeel van de rechtbank.
De arts heeft naar voren gebracht dat geprobeerd is om cliënt samen met zijn echtgenote te laten verblijven op een somatische afdeling. Ondanks medicatie, benaderingsadviezen en dagbehandeling heeft dit geleid tot veel problemen, cliënt is weggelopen, gevallen en weigert vaak te eten of zijn medicatie in te nemen. Ook maakte cliënt ruzie met zijn echtgenote, is hij dreigend naar haar geweest en heeft hij tevens gedreigd om uit het raam te springen. Cliënt krijgt op de huidige afdeling de 24 uurs zorg die hij nodig heeft. De arts heeft meegedeeld dat uit het verslag van de artsen [arts 3] (s.o.g.) en [arts 4] (s.o.g.) blijkt dat beide artsen op 12 mei 2020 om 19:30 uur bij cliënt zijn geweest omdat de situatie uit de hand liep. De crisisdienst van Parnassia heeft cliënt om 22:15 uur bezocht en een gesprek met cliënt gehad. De psychiater in opleiding, [psychiater] heeft de inbewaringstelling volgens haar afgegeven.

Beoordeling

Op 12 mei 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Rijswijk ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van (een combinatie van) zijn psychogeriatrische aandoening, te weten Alzheimer, dit ernstig nadeel veroorzaakt.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie. Dit blijkt uit de mondelinge verklaring van cliënt ter zitting.
De rechtbank is, anders dan de advocaat, van oordeel dat wel aan de wettelijke vereisten voor een voortzetting van de inbewaringstelling is voldaan. Ingevolge artikel 30 van de Wet Zorg en Dwang dient de arts die de medische verklaring afgeeft
zo mogelijkbetrokkene te onderzoeken voorafgaand aan de afgifte van de verklaring. Cliënt is voorafgaand aan de afgifte van de verklaring onderzocht door de psychiater in opleiding, [psychiater] waarna de medische verklaring (mede) is opgesteld en vervolgens ondertekend door de [arts 1] Deze psychiater draagt door ondertekening verantwoordelijkheid voor de inhoud van de medische verklaring. Beide medici hebben kennelijk in nauwe samenwerking aan de totstandkoming van de medische verklaring bijgedragen. Persoonlijk onderzoek heeft plaatsgevonden door de arts [psychiater] , waarna deze arts contact heeft gehad met de [arts 1] , zijn bevindingen van het persoonlijk onderzoek heeft medegedeeld en de medische verklaring door [arts 1] is ondertekend. De wet stelt in artikel 30 lid 4 Wet Zorg en Dwang het onderzoek niet verplicht, maar spreekt over “zo mogelijk”. Onder de huidige omstandigheden tijdens de Corona-crisis is de toegang tot psycho-geriatrische cliënten zeer beperkt mogelijk. In casu is zoveel als mogelijk zorggedragen voor het op verantwoorde wijze uitvoeren van onderzoek en het onder de verantwoordelijkheid van een psychiater afgeven van de inbewaringstelling. Het enkele feit dat de psychiater heeft verzuimd om in de medische verklaring te vermelden dat zij cliënt niet zelf heeft onderzocht is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling af te wijzen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes weken.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1934, te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 juni 2020.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. van den Dries, rechter, bijgestaan door S.A. van Schaik-van Dommelen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 18 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 mei 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.