Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 mei 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan eiser, die van Marokkaanse nationaliteit is. Eiser heeft nooit toegang tot Nederland verkregen, aangezien zijn asielaanvraag op goede gronden in de grensprocedure is afgedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 25 februari 2020 op Schiphol is aangekomen, maar dat hem de toegang tot Nederland is geweigerd omdat hij niet beschikte over een geldig visum of verblijfsvergunning. Eiser heeft geen rechtsmiddel aangewend tegen deze weigering. Op dezelfde dag is hij strafrechtelijk in detentie geplaatst, waarna hij op 25 april 2020 asiel heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft vervolgens besloten om eiser in bewaring te stellen op grond van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft geoordeeld dat de grondslag voor de vrijheidsontnemende maatregel rechtens juist is en dat het beroep van eiser ongegrond is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Pirs, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.