ECLI:NL:RBDHA:2020:4911

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
4 juni 2020
Zaaknummer
NL20.9671
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel in asielprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 mei 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan eiser, die van Marokkaanse nationaliteit is. Eiser heeft nooit toegang tot Nederland verkregen, aangezien zijn asielaanvraag op goede gronden in de grensprocedure is afgedaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 25 februari 2020 op Schiphol is aangekomen, maar dat hem de toegang tot Nederland is geweigerd omdat hij niet beschikte over een geldig visum of verblijfsvergunning. Eiser heeft geen rechtsmiddel aangewend tegen deze weigering. Op dezelfde dag is hij strafrechtelijk in detentie geplaatst, waarna hij op 25 april 2020 asiel heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft vervolgens besloten om eiser in bewaring te stellen op grond van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft geoordeeld dat de grondslag voor de vrijheidsontnemende maatregel rechtens juist is en dat het beroep van eiser ongegrond is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Pirs, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.9671

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. W.M. Blaauw),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. T. Stelpstra).

Procesverloop

Bij besluit van 25 april 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de vrijheidsontnemende maatregel op grond van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep strekt tevens tot een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft partijen op 4 mei 2020 in verband met de ontwikkelingen rondom het coronavirus gevraagd om de beroepsgronden en het verweer zoveel mogelijk schriftelijk in te dienen. Daarnaast heeft de rechtbank partijen gevraagd te laten weten of zij de zaak schriftelijk of via een telefonische verbinding willen laten behandelen. De rechtbank heeft partijen daarbij meegedeeld dat indien zij niet vóór woensdag 6 mei 2020 om 17:00 uur hebben gereageerd, de rechtbank ervan uit gaat dat de behandeling van de zaak schriftelijk kan worden afgehandeld.
Eiser heeft op 5 mei 2020 de gronden van beroep ingediend.
Verweerder heeft op 7 mei 2020 een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft vervolgens, omdat zij geen nadere vragen aan partijen had, besloten het onderzoek op 11 mei 2020 te sluiten.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .
2. Eiser voert aan dat de grondslag tot het opleggen van de vrijheidsontnemende maatregel ontbreekt. Eiser stelt dat zijn asielaanvraag niet in de grensprocedure afgedaan kan worden, omdat hij reeds toegang tot Nederland heeft gekregen. Op 25 februari
2020 is hem namelijk niet eerst de toegang geweigerd, maar is hij direct strafrechtelijk in detentie geplaatst.
2.1
Met verweerder kan de rechtbank eisers standpunt niet volgen. Uit de gedingstukken komt het volgende naar voren. Eiser is op 25 februari 2020 op Schiphol aangekomen. Op dezelfde dag is eiser de toegang tot Nederland geweigerd, omdat hij niet in het bezit was van een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning en niet beschikte over documentatie waaruit zijn doel en omstandigheden van zijn verblijf bleken. Gesteld noch is gebleken dat eiser hiertegen een rechtsmiddel heeft aangewend. Op 26 februari 2020 is eiser vervolgens een aanwijzing tot verblijf in de lounge van Schiphol opgelegd op grond van artikel 6, eerste lid, van de Vw. Omdat eiser zich had gelegitimeerd met een valse Italiaanse identiteitskaart, is hij op 26 februari 2020 voorgeleid en opgehouden voor
onderzoek, waarna hij dezelfde dag strafrechtelijk in verzekering is gesteld. Nadat eiser strafrechtelijk in vrijheid is gesteld, heeft hij op 25 april 2020 asiel aangevraagd. Op dezelfde dag heeft verweerder besloten het besluit omtrent de weigering van toegang tot Nederland uit te stellen en eiser in bewaring te stellen op grond van artikel 6, derde lid, van de Vw. Uit het voorgaande volgt dat eiser nimmer toegang tot Nederland heeft verkregen, dat op goede gronden is besloten om de asielaanvraag in de grensprocedure af te handelen en dat de grondslag van de maatregel rechtens juist is. Dat eiser een deel van zijn strafrechtelijke detentie in Ter Apel heeft ondergaan doet hier niet aan af.
De beroepsgrond slaagt daarom niet.
3. Het beroep is ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Pirs, griffier.
Deze uitspraak is gedaan op:
Als gevolg van de maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, in het openbaar uitgesproken.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na de dag van bekendmaking.