ECLI:NL:RBDHA:2020:4906

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 mei 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/09/590117 / FA RK 20-1575
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 mei 2020 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie, met betrekking tot een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis. De rechtbank heeft de verzoeken tot het verlenen van verplichte zorg beoordeeld, waarbij de noodzaak van deze zorg werd afgewogen tegen de vrijwilligheid van de betrokkene. De betrokkene, geboren in 1973, heeft in het verleden meerdere keren zijn medicatie stopgezet, wat leidde tot ernstig nadeel. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de vrijwilligheid van de betrokkene onvoldoende consistent is. De rechtbank heeft daarom besloten dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent de zorgmachtiging, maar met beperkingen ten aanzien van de verplichte vormen van zorg. De beschikking is gegeven na de wettelijke beslistermijn en na de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging, wat door de rechtbank in de geldigheidsduur is meegenomen. De beschikking is vastgesteld op 2 juni 2020 en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/590117 / FA RK 20-1575
Datum beschikking: 19 mei 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1973, te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. Y. Polko te Den Haag.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 05 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 19 februari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een ongedateerde zorgkaart;
- een zorgplan van 21 februari 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 4 maart 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
Ter griffie van de rechtbank is een referteverklaring van betrokkene ontvangen. Ondanks de referteverklaring heeft de rechtbank het verzoek ter zitting behandeld, omdat betrokkene zich in de verklaring verweert tegen het opnemen van alle verzochte vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- zijn advocaat;
- de [sociaal psychiatrisch verpleegkundige] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene is het eens met het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging. Anderzijds is betrokkene niet langer opgenomen en werkt hij op vrijwillige basis mee aan de benodigde zorg. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat verplichte zorg een laatste redmiddel betreft, heeft de advocaat primair betoogd dat de zorgmachtiging dient te worden afgewezen. Subsidiair, mocht de rechtbank de zorgmachtiging toch verlenen, kunnen daarin slechts twee vormen van verplichte zorg worden opgenomen. Dit betreft het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De andere vormen van zorg kunnen immers overeenkomstig het zorgplan slechts worden toegepast in een klinische setting en betrokkene verblijft momenteel niet in een klinische setting. Indien deze vormen van zorg wel worden opgenomen in de zorgmachtiging, kan dat slechts met extra toelichting dat dit niet in de ambulante setting kan worden toegepast. Anders zou er sprake zijn van een vergaand ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van betrokkene, en een schending van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) opleveren.
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft aangevoerd dat zolang betrokkene zijn medicatie blijft innemen, het goed met hem gaat en hij op vrijwillige basis meewerkt aan de andere benodigde vormen van zorg. De huidige stabiele situatie is een gevolg van de huidige behandeling. Indien betrokkene stopt met het innemen van medicatie, welke situatie in het verleden reeds meermalen is voorgekomen, ontstaat er een situatie waarbij hij dient te worden opgenomen ter voorkoming van ernstig nadeel. Gedurende een dergelijke opname zijn ook andere verzochte verplichte vormen van zorg nodig, te weten het beperken van de bewegingsvrijheid, het insluiten, het uitoefenen van toezicht op betrokkene, het onderzoek aan kleding of lichaam, het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte en het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende maatregelen. Deze laatst genoemde vormen van verplichte zorg vinden in ambulant kader niet plaats. Bij de huidige ambulante behandeling is uitsluitend het toedienen van medicatie als verplichte vorm van zorg noodzakelijk, teneinde ernstig nadeel af te wenden.

Beoordeling

Op 27 september 2019 heeft de rechtbank op grond van de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) een voorwaardelijke machtiging verleend tot en met 27 maart 2020. Deze machtiging is op 10 januari 2020 geconverteerd, waarna is overgegaan tot opname van betrokkene.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank overweegt dat betrokkene geen ziektebesef heeft en in het verleden meermalen is gestopt met medicatie, met ernstig nadeel als gevolg. Hoewel betrokkene zijn medicatie nu wel inneemt, is er een voorzienbaar risico dat hij daarmee de komende periode op enig moment weer stopt. De vrijwilligheid van betrokkene is dus onvoldoende consistent. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Mede gelet op het verhandelde ter telefonische zitting acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;

De volgende vormen van zorg zijn alleen noodzakelijk indien sprake is van een opname in een accommodatie:

- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;

De volgende vorm van zorg is alleen noodzakelijk gedurende bij het niet meewerken aan de uitvoering van de andere noodzakelijke vormen van zorg, waardoor decompensatie en ernstig nadeel dreigt:

- opnemen in een accommodatie.
Betrokkene heeft begrepen dat hij niet zal worden opgenomen en dat de geneesheer-directeur slechts kan beslissen tot opname als betrokkene niet meewerkt aan de uitvoering van voormelde vormen van verplichte zorg en er dientengevolge ernstig nadeel dreigt, dan wel er op andere wijze ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis. De geneesheer-directeur zal – alvorens tot opname te beslissen – de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden.
De volgende vormen van zorg zijn gelet op het verhandelde ter telefonische zitting niet noodzakelijk gebleken als vorm van zorg. Het toedienen van vocht, toedienen van voeding en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. Het verrichten medische controles en andere medische handelingen en therapeutische maatregelen zijn wel noodzakelijk gebleken, maar niet als verplichte vorm van zorg, omdat dit op vrijwillige basis voldoende mogelijk is. De rechtbank zal het verzoek daarom in zoverre afwijzen.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend. Daarbij gelden beperkingen ten aanzien van een deel van de verplichte vormen van zorg, zoals hiervoor besproken.
De behandeling van voornoemd verzoek heeft plaatsgevonden na de wettelijke beslistermijn, als ook na de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging. De rechtbank zal hiermee bij de bepaling van de geldigheidsduur rekening houden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1973, te [geboorteplaats]
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid,
alleen toe te passen gedurende een opname in een accommodatie;
- insluiten,
alleen toe te passen gedurende een opname in een accommodatie;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene,
alleen toe te passen gedurende een opname in een accommodatie;
- onderzoek aan kleding of lichaam,
alleen toe te passen gedurende een opname in een accommodatie;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen,
alleen toe te passen gedurende een opname in een accommodatie;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen,
alleen toe te passen gedurende een opname in een accommodatie;
- opnemen in een accommodatie,
alleen toe te passen bij het niet meewerken aan de uitvoering van de andere noodzakelijke vormen van zorg, waardoor decompensatie en ernstig nadeel dreigt;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 27 september 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Martinez-Hammer, rechter, bijgestaan door
mr. R. Westerhof als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.