ECLI:NL:RBDHA:2020:4905

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 mei 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/09/592246 / FA RK 20-2707
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en beperking in vormen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 mei 2020 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een vrouw, geboren in 1958, die momenteel verblijft in een accommodatie. De officier van justitie had op 30 april 2020 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling op 19 mei 2020 is betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, gehoord. Betrokkene betwistte de noodzaak van de zorgmachtiging en stelde dat zij stabiel was en bereid om op vrijwillige basis zorg te ontvangen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een schizo-affectieve stoornis en een bipolaire stoornis, evenals verslavingsstoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel voor haar geestelijke gezondheid.

De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met specifieke beperkingen ten aanzien van de vormen van verplichte zorg. De rechtbank heeft de noodzaak van de zorgmachtiging onderbouwd met de medische verklaring en het zorgplan, en heeft de betrokkenheid van de geneesheer-directeur benadrukt. De beschikking is vastgesteld op 2 juni 2020 en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/592246 / FA RK 20-2707
Datum beschikking: 19 mei 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1958, te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. E. Huineman-Lindt te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 3 april 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 21 april 2020;
- een zorgplan van 17 maart 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 24 april 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene, in aanwezigheid van mw [psychiater 2] mw. [arts] , en [verpleegkundige]
- haar advocaat.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Door en namens betrokkene is primair afwijzing van de zorgmachtiging bepleit. Betrokkene betwist dat er sprake is van een ontregeling op psychisch gebied; zij is stabiel. Het alcoholprobleem is een secundair probleem. Benadrukt is dat zij echter niet verslaafd is en het geen stoornis betreft. Betrokkene ziet in het algemeen de behandelnoodzaak en zij is bereid om op vrijwillige basis aan de benodigde zorg mee te werken. Zij heeft zich bijvoorbeeld zelf laten opnemen bij GGZ Rivierduinen en is coöperatief. Zij is weliswaar niet gemotiveerd voor een behandeling voor verslaving, maar dat komt omdat zij die dus niet heeft. Het gaat dermate goed met haar, dat een opname niet noodzakelijk is en bovendien wil zij graag naar huis. Er is derhalve geen reden tot het verlenen van een zorgmachtiging.
Subsidiair is verzocht de machtiging in duur te beperken tot maximaal één maand, aangezien deze periode voldoende is om alles te regelen. Hierbij dient het onderzoek aan kleding op lichaam te worden uitgesloten, omdat dit wat betrokkene betreft tot op heden niet noodzakelijk is geweest en er ook geen aanwijzing zijn dat dit de komende periode wel het geval is.
De arts en psychiater hebben aangegeven dat betrokkene per 13 mei 2020 vanwege een manische ontregeling en teneinde haar verslaving te behandelen is overgeplaatst van GGZ Rivierduinen naar de huidige accommodatie. Het is de bedoeling dat zij weer op korte termijn, te weten maximaal twee weken, terug naar huis gaat. Deze termijn is voldoende om de ambulante zorg in te kaderen. Betrokkene vertoont momenteel geen symptomen van een manische ontregeling. Wel van een forse alcoholafhankelijkheid. Dit heeft effect op haar schizo-affectieve stoornis, met ernstig nadeel tot gevolg. Betrokkene overweegt te stoppen met cannabis, maar niet met alcohol en wil zich liever onttrekken aan de zorg. Zij is tot op heden niet gemotiveerd voor een groepsbehandeling. De verwachting is dat behandeling weinig effect heeft, gelet op de ontbrekende motivatie daarvoor bij betrokkene. Het medicamenteuze deel van de behandeling loopt wel. De zorgmachtiging is noodzakelijk om in te kunnen grijpen bij een decompensatie en als ernstig nadeel, zoals zelfverwaarlozing, dreigt. Dan dient betrokkene te kunnen worden opgenomen, waarbij ook bepaalde vormen van verplichte zorg nodig zijn. Het toedienen van vocht en voeding zijn niet noodzakelijk als vormen van verplichte zorg. Wat betreft het onderzoek aan kleding of lichaam is aangevoerd dat dit noodzakelijk is bij een verdenking op alcohol en/of drugs bij binnenkomst in de accommodatie, mede gelet op de veiligheid van anderen.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizo-affectieve en bipolaire stoornis en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de oordelen dienaangaande van de artsen in de medische verklaring en ter zitting.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene is ambivalent in het accepteren van de benodigde zorg. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;

De volgende vormen van zorg zijn alleen noodzakelijk indien sprake is van een opname in een accommodatie:

- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;

De volgende vorm van zorg is alleen noodzakelijk gedurende een periode van twee weken vanaf heden dan wel bij het niet meewerken aan de uitvoering van de andere noodzakelijke vormen van zorg, waardoor decompensatie en ernstig nadeel dreigt:

- opnemen in een accommodatie.
Betrokkene heeft begrepen dat zij, behalve voornoemde periode van twee weken, niet zal worden opgenomen en dat de geneesheer-directeur slechts kan beslissen tot opname als betrokkene niet meewerkt aan de uitvoering van voormelde vormen van verplichte zorg en er dientengevolge ernstig nadeel dreigt, dan wel er op andere wijze ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis. De geneesheer-directeur zal – alvorens tot opname te beslissen – de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden.
De overige verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, zijn niet noodzakelijk gebleken om het ernstig nadeel af te wenden, zodat het verzoek op dit punt zal worden afgewezen.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden. Daarbij gelden beperkingen ten aanzien van een deel van de verplichte vormen van zorg, zoals hiervoor besproken.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de vrouw] ,

geboren op [geboortedag] 1958, te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid,
alleen toe te passen gedurende een opname in een accommodatie;
- insluiten,
alleen toe te passen gedurende een opname in een accommodatie;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene,
alleen toe te passen gedurende een opname in een accommodatie;
- onderzoek aan kleding of lichaam,
alleen toe te passen gedurende een opname in een accommodatie;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen,
alleen toe te passen gedurende een opname in een accommodatie;
- opnemen in een accommodatie,
alleen toe te passen gedurende een periode van twee weken vanaf heden dan wel bij het niet meewerken aan de uitvoering van de andere noodzakelijke vormen van zorg, waardoor decompensatie en ernstig nadeel dreigt;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 19 november 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. B. Martinez-Hammer, rechter, bijgestaan door
K. Versteegen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.