ECLI:NL:RBDHA:2020:4885

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 mei 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C/09/592592 / FA RK 20-2881
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 11 mei 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 8 mei 2020 verzocht om voortzetting van de op 7 mei 2020 opgelegde crisismaatregel voor betrokkene, die in een psychische crisis verkeerde. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 mei 2020 was betrokkene niet aanwezig en had hij aangegeven niet te willen deelnemen aan de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank heeft de standpunten van de advocaat van betrokkene en de arts gehoord, waarbij de advocaat verweer voerde tegen bepaalde beperkingen in de vrijheid van betrokkene. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de toestand van betrokkene geen aanleiding gaf voor beperkingen in zijn vrijheid om het eigen leven in te richten of in het recht op bezoek, de voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk was. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 1 juni 2020, en wees het meer of anders verzochte af. De beschikking is gegeven door mr. J.T.W. van Ravenstein, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/592592 / FA RK 20-2881
Datum beschikking: 11 mei 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 8 mei 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. O.C. Bondam te Voorschoten.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 7 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Den Haag tot het nemen van de crisismaatregel van 7 mei 2020;
  • een op 7 mei 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene;
- de advocaat;
- de [psychiater 2] .
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. Bij aanvang van de zitting heeft betrokkene duidelijk hoorbaar aangegeven niet bij de zitting aanwezig te willen zijn, waarna hij is weggelopen van de telefoon.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

De arts heeft ter zitting gesteld dat zij betrokkene al langere tijd kent. De afgelopen tijd zijn gesprekken door betrokkene afgehouden en heeft hij zijn kamer ernstig verwaarloosd. Na afgifte van de crisismaatregel is direct gestart met de toediening van medicatie. Ook in het verleden heeft betrokkene herhaaldelijk dwangbehandeling gekregen.
De advocaat heeft namens betrokkene verweer gevoerd tegen (1) het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten en (2) het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek als vormen van verplichte zorg. Hoewel dergelijke beperkingen misschien vanwege de coronacrisis nodig zijn, geeft de toestand van betrokkene daar geen aanleiding toe.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-levensgevaar;
-ernstig lichamelijk letsel;
-ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
-de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene verblijft al jarenlang in instellingen en is in het verleden meermaals onder dwang behandeld bij ontregelingen in zijn toestandsbeeld. Sinds drie weken is betrokkene in toenemende mate achterdochtig en agressief. Daarbij is hij gestopt met het innemen van zijn medicatie, waarna een katatoon beeld is ontstaan met bewegingsarmoede en een te lage inname van vocht en voeding.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten een psychotische decompensatie bij schizofrenie. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank sluit zich aan bij het standpunt van de advocaat en de arts dat, nu het toestandsbeeld van betrokkene geen aanleiding geeft hem te beperken in de vrijheid het eigen leven in te richten of in het recht op het ontvangen van bezoek, het verzoek in zoverre moet worden afgewezen.
Betrokkene verzet zich tegen voornoemde zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1973 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 juni 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.T.W. van Ravenstein, rechter, bijgestaan door K.S. Versteegen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 mei 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 mei 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.