ECLI:NL:RBDHA:2020:4863

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 juni 2020
Publicatiedatum
3 juni 2020
Zaaknummer
C-09-573763-HA ZA 19-520
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op Gemeenschapsmodellen van Casa Vigar door Edco met betrekking tot afwasborstels

Op 3 juni 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen Casa Vigar S.L. en Edco Eindhoven B.V. Casa Vigar, een bedrijf dat zich bezighoudt met het ontwerpen en verkopen van home products, vorderde dat Edco zou stoppen met de verkoop van afwasborstels die inbreuk zouden maken op haar Gemeenschapsmodellen. Casa Vigar hield twee modellen, Model A en Model B, die beide zijn geregistreerd als Gemeenschapsmodellen. Edco, een wereldwijd opererend in- en exportbedrijf, betwistte de vorderingen van Casa Vigar en stelde dat de modellen niet voldeden aan het nieuwheidscriterium en geen eigen karakter hadden.

De rechtbank oordeelde dat de modellen van Casa Vigar wel degelijk nieuw waren en een eigen karakter hadden, en dat Edco-borstel B inbreuk maakte op Model A. De rechtbank verbood Edco om de verkoop van Edco-borstel B voort te zetten en legde verschillende nevenvorderingen op, waaronder het afgeven van inbreukmakende goederen en het betalen van schadevergoeding. De vorderingen van Edco in reconventie werden afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd. De uitspraak benadrukt de bescherming van intellectuele eigendomsrechten en de voorwaarden waaronder modellen als nieuw en eigen karakter worden beschouwd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/573763 / HA ZA 19-520
Vonnis van 3 juni 2020
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
CASA VIGAR S.L.,te Alicante,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. A.I. Keur,
,
tegen
EDCO EINDHOVEN B.V.,te Eindhoven,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. L.T. de Groot.
Partijen worden aangeduid als Casa Vigar en Edco.
De zaak is inhoudelijk behandeld door mr. A.I. Keur en mr. L.M.E. Drenthe (Casa Vigar) en mr. L.T. de Groot en mr. M.R. Rijks (Edco).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 april 2019;
  • de akte overlegging producties van 15 mei 2019, met producties 1 t/m 17;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie van 26 juni 2019, met producties 1 t/m 4;
  • het tussenvonnis van 31 juli 2019 waarin een comparitie van partijen is gelast,
  • de ter comparitie genomen:
 conclusie van antwoord in reconventie van 15 januari 2020, met producties 18 en 19,
 akte van Casa Vigar, met productie 20 en
 akte van Edco, met productie 5;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 15 januari 2020.
1.2.
Het proces-verbaal van comparitie is met instemming van partijen buiten hun aanwezigheid opgemaakt. Partijen hebben allebei gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid om opmerkingen te maken over het proces-verbaal. Deze opmerkingen behoren tot de processtukken.
1.3.
Vervolgens is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Casa Vigar houdt zich bezig met het ontwerpen, het houden van licenties op ontwerpen, het fabriceren, het importeren, het verkopen en het exporteren van “home products”.
2.2.
Casa Vigar houdt de volgende ingeschreven (Gemeenschaps)modelrechten::
( i) Gemeenschapsmodel nummer 001697301-0003, met aanvraagdatum 19 april 2010 (hierna: “Model A”):
( ii) Gemeenschapsmodel nummer 001697301-0004, met aanvraagdatum 19 april 2010 (hierna: “Model B”):
Beide modellen worden hierna tezamen ook aangeduid als de ‘de Modellen’.
2.3.
Edco is een wereldwijd opererend in- en exportbedrijf. Zij richt zich onder meer op distributiebedrijven, wederverkopers, winkelketens, catalogusverkopers, warenhuizen en de detailhandel, met een assortiment van meer dan 20.000 producten, waaronder huishoudelijke producten, elektronica, tuin-, fiets-, sport- en feestproducten, speelgoed, gereedschap, auto- en truckaccessoires en licentieartikelen.
2.4.
Tot enige tijd geleden leverde Edco aan drogisterijketen Kruidvat afwasborstels, die door Kruidvat werden vermarkt onder het merk “fifetime Clean” in combinatie met de tekst “manufactured under license by Cleantastic” (hierna: de Edco-borstels). Deze afwasborstels zien er als volgt uit:
voor
achter
2.5.
Op 6 juni 2018 heeft de Spaanse advocaat van Casa Vigar Kruidvat aangeschreven in verband met de verkoop van de Edco-borstels. Daarop heeft Kruidvat op 3 juli 2018 laten weten dat zij deze producten had ingekocht bij Edco, die op 4 juli 2018 uit eigener beweging heeft gereageerd op de aan Kruidvat gerichte aanschrijving van Casa Vigar.
2.6.
Daarna hebben partijen gecorrespondeerd en gesproken over een door Edco ter zake van de Edco-borstels te ondertekenen onthoudingsverklaring. Zij hebben daar geen overeenstemming over bereikt.

3.Het geschil

3.1.
Casa Vigar vordert
in conventie– zakelijk en verkort weergegeven bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
i. Edco te bevelen binnen twee dagen na betekening van dit vonnis iedere inbreuk op de intellectuele eigendomsrechten van Casa Vigar met betrekking tot de Modellen, te staken en gestaakt te houden;
ii. Edco te veroordelen binnen tien dagen na betekening van dit vonnis tot bet afleggen van rekening en verantwoording over de door Edco genoten winst op de inbreukmakende goederen;
iii. Edco te veroordelen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan Casa Vigar af te dragen de door Edco genoten winst, welke dient te worden bepaald aan de hand van de onder ii. gevorderde rekening en verantwoording;
iv. Edco te bevelen binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis al hetgeen Edco bekend is over de herkomst en de distributiekanalen van de Edco-borstels, waaronder aan welke partijen Edco de Edco-borstels heeft verkocht, aan Casa Vigar mee te delen en alle daarop betrekking hebbende gegevens aan Casa Vigar te verstrekken;
v. Edco te veroordelen binnen tien dagen na betekening van dit vonnis aan Casa Vigar af te geven alle inbreuk makende goederen die nog bij Edco in bezit zijn, alsmede al het advertentie- en verkoopmateriaal dat Edco nog in bezit heeft dat betrekking heeft op de inbreuk makende goederen;
vi. Edco te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 5.000,- aan Casa Vigar voor iedere keer dat zij in strijd handelt met het onder i, ii, iii, iv en/of v gestelde, alsmede € 1.000,= per dag dat de overtreding voortduurt, met een in goede justitie te bepalen maximum;
vii. Edco te veroordelen tot vergoeding van de door Casa Vigar geleden schade, op te
maken bij staat, dan wel de schade in bet vonnis te begroten op een in goede justitie te bepalen bedrag;
viii. Edco te veroordelen tot betaling aan Casa Vigar van de ontstane (juridische) kosten, waaronder de kosten van dit geding, zijnde de volledige kosten ex artikel 1019h Rv [1] , te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, indien Edco deze kosten niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan Casa Vigar heeft voldaan.
3.2.
Casa Vigar stelt dat Edco met de verhandeling van de Edco-borstels inbreuk heeft gemaakt op haar intellectuele eigendomsrechten en/of onrechtmatig heeft gehandeld jegens haar.
3.3.
Edco betwist de vorderingen
in conventieen vordert
in reconventiebij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis nietig verklaring van de Modellen, met veroordeling van Casa Vigar in de proceskosten ex artikel 1019h Rv.
3.4.
Edco grondt haar vordering op artikel 24 lid 1 jo. artikel 4 lid 1 GModVo [2] en stelt dat de Modellen niet voldoen aan het nieuwheidscriterium van artikel 5 lid 1 GModVo en geen eigen karakter hebben in de zin van artikel 6 GModVo.
3.5.
Casa Vigar betwist de vorderingen
in reconventie.
3.6.
De standpunten van partijen worden hierna, voor zover van belang, besproken.

4.De beoordeling

Bevoegdheid
4.1.
Van de vorderingen voor zover gebaseerd op inbreuk op de Modellen, is de rechtbank, gezien het bepaalde in art. 80 lid 1 in verbinding met art. 81 aanhef en onder a en art. 82 GModVo en art. 3 van de Uitvoeringswet EG-Verordening betreffende Gemeenschapsmodellen, internationaal en relatief bevoegd daarvan kennis te nemen. Deze bevoegdheid strekt zich uit tot de gehele Europese Unie. Overigens is de bevoegdheid van de rechtbank niet door Edco bestreden. De rechtbank is op grond van artikel 81 (d) GModVo bevoegd kennis te nemen van de vordering in reconventie.
in conventie
Misbruik van recht en/of onvoldoende belang bij de vorderingen?
4.2.
Edco voert aan dat Casa Vigar misbruik van bevoegdheid maakt in de zin van artikel 3:13 lid 1 en 2 BW [3] omdat zij in weerwil van een op alle punten redelijk voorstel van Edco toch is gaan procederen. Dat kan volgens Edco niet anders worden uitgelegd dan een poging het onderste uit de kan te halen en Edco te schaden. Volgens Edco is in ieder geval sprake van een ernstige onevenredigheid tussen de vorderingen van Casa Vigar gezien het aanbod van Edco in de onderhandelingen voorafgaand aan deze procedure.
4.3.
Misbruik van bevoegdheid kan worden aangenomen indien een processuele bevoegdheid wordt aangewend voor een ander doel dan waarvoor deze is verleend en met de vordering duidelijk geen legitiem doel wordt gediend. Het ongeoorloofd doel van het instellen van de vordering moet doorslaggevend zijn. Een dergelijk ongeoorloofd doel van de vordering is hier naar het oordeel van de rechtbank niet aan de orde: het staat buiten kijf dat deze procedure niet nodig was geweest als partijen overeenstemming hadden bereikt over een onthoudingsverklaring. Partijen hebben echter geen overeenstemming bereikt en verkeerden niet in een stadium van onderhandeling waarin deze niet meer konden worden afgebroken. Het door Casa Vigar entameren van deze procedure om de door haar gestelde rechten op de Modellen uit te oefenen, is dus geen misbruik van bevoegdheid.
4.4.
In het verlengde van het voorgaande gaat het verweer van Edco dat Casa Vigar geen belang heeft bij haar vorderingen in de zin van artikel 3:303 BW ook niet op. Nu partijen geen overeenstemming hebben weten te bereiken over een onthoudingsverklaring en Edco niet uit eigener beweging een onthoudingsverklaring heeft getekend met de inhoud en strekking van de vorderingen die aan Casa Vigar kunnen worden toegewezen in een procedure ter uitoefening van haar Gemeenschapsmodelrechten – indien en voor zover deze geldig zijn – heeft Casa Vigar voldoende belang bij haar vorderingen. De rechtbank merkt hier op dat Edco, met haar standpunt dat Casa Vigar niets anders vordert dan Edco heeft aangeboden, eraan voorbij gaat dat haar aanbod onder meer gepaard ging met een voor Casa Vigar niet acceptabel geheimhoudingsbeding.
in conventie en in reconventie
4.5.
Gelet op de in reconventie gevorderde nietigheid van de Modellen, moet, voordat aan de inbreukvraag wordt toegekomen, eerst worden beoordeeld of de Modellen geldig zijn.
4.6.
Op grond van artikel 4 lid 1 GModVo wordt een Gemeenschapsmodel beschermd indien en voor zover het nieuw is en eigen karakter heeft. Een model wordt gelet op artikel 5 lid 1 onder b GModVo als nieuw beschouwd indien geen identiek model voor het publiek beschikbaar is gesteld vóór de datum van depot of van voorrang. Het publiek bestaat uit ingewijden in de betrokken sector die in de Europese Unie werkzaam zijn.
4.7.
Ingevolge artikel 6 GModVo wordt een model geacht een eigen karakter te hebben, indien de algemene indruk die het bij de geïnformeerde gebruiker wekt, verschilt van de algemene indruk die bij die gebruiker wordt gewekt door modellen die vóór de eerdergenoemde datum voor het publiek beschikbaar zijn gesteld (het vormgevingserfgoed of Umfeld). Daarbij moet het eigen karakter van het model niet worden beoordeeld aan de hand van een combinatie van afzonderlijke kenmerken van meerdere oudere modellen, maar aan de hand van één of meer individueel beschouwde oudere modellen. [4]
4.8.
De hier bedoelde geïnformeerde gebruiker is in hoge mate aandachtig en zal de modellen zo mogelijk rechtstreeks vergelijken. [5] Deze gebruiker is gepositioneerd tussen de – op het gebied van het merkenrecht gehanteerde – gemiddelde consument, van wie geen enkele specifieke kennis wordt verwacht en die de strijdige merken in de regel niet rechtstreeks vergelijkt, en de vakman met grondige technische deskundigheid. Het betreft de gebruiker die, zonder een ontwerper of een technisch deskundige te zijn, de in de betrokken sector bestaande verschillende modellen kent, een zekere kennis bezit met betrekking tot de elementen die deze modellen over het algemeen bevatten, en door zijn belangstelling voor de betrokken voortbrengselen blijkt geeft van een vrij hoog aandachtniveau bij gebruik ervan. [6]
4.9.
De Modellen hebben allebei de volgende, uit de depot blijkende, kenmerken:
  • a) het zijn afwasborstels met een langgerekte steel;
  • b) de borstelkop is het ‘gezicht’, met een daarop getekend gezicht van een vrouw (ogen en mond) en een deel van het ‘kapsel’;
  • c) de borstelharen zijn het ‘haar’ en zijn bovenop de borstelkop aangebracht, zodanig dat het ‘haar’ van de vrouwfiguur bovenop het hoofd strak omhoog naar achteren staat als opgestoken ‘gekleed’ kapsel;
  • d) het uitgebeelde vrouwfiguur heeft een lange nek, met daaronder een avondjurk met duidelijk zichtbare vrouwelijke vormen: een buste en een smalle taille.
4.10.
Daarenboven blijken uit het depot de volgende bijzondere kenmerken voor de afzonderlijke Modellen:
Model A:
  • i) de borstelharen (het ‘haar’) heeft dik, dicht op elkaar staande zwarte haren;
  • ii) de steel van de afwasborstel is vormgegeven als een vrouwenlichaam in de vorm van een lange hals/nek onder de borstelkop, met daaronder een nauw sluitende zwarte avondjurk, met een pylonvormige ‘sleep’ aan de achterkant;
Model B:
  • i) de borstelharen (het ‘haar’) zijn ‘stekelig’ ingezet, met wat uit elkaar staande oranje haren;
  • ii) de afwasborstel staat rechtop, omdat deze ‘hangt’ in een houder in de vorm van een blauwe avondjurk met een strak bovenlijfje en een wijde klokkende rok.
4.11.
Onder verwijzing naar de volgende voorbeelden uit het Umfeld betoogt Edco dat de modellen niet voldoen aan het nieuwheidscriterium:
( a) de Pylones-afwasborstels:
( b) de Boston Warehouse-afwasborstels:
( c) in de producties waar Edco naar verwijst zit voorts een afbeelding van de ‘Unique and Silly Dishbrush’:
4.12.
Edco heeft onweersproken gesteld dat de Pylones-afwasborstels in 2007 zijn getoond op de Maison et Object-beurs van 2007. Verder volgt uit de door Edco overgelegde screenshots dat de andere onder 4.11 bedoelde afwasborstels vóór 19 april 2010 te zien waren op verschillende websites, die, naar niet in geschil is, aan de ingewijden in de branche ter kennis zouden komen.
4.13.
De Pylones-afwasborstels beelden niet sexe gebonden figuren uit. Het ‘lichaam’ van de Pylon-afwasborstel is een simpele, bolle verdikking van de steel van de afwasborstel, waarop kleding is getekend in felle kleuren en met gebruikmaking van strepen, stippen en andere dessins. Het ‘haar’ van het figuur van de Pylones-afwasborstels zit niet alleen aan de bovenkant van het ‘hoofd’, maar meer rondom het ‘hoofd’, ook op het ‘achterhoofd’ en in de ‘nek’ van de persoon/figuur die wordt uitgebeeld. Deze afwasborstels kunnen rechtop staan vanwege een zuignap aan het uiteinde van de steel, aan de onderkant van het uitgebeelde figuur.
4.14.
De Boston Warehouse-afwasborstels beelden vrouwelijke figuren uit. Deze afwasborstels kunnen niet uit zichzelf of in een houder staan; zij ‘staan’ alleen omdat zij rechtop zijn afgebeeld. De figuren zijn als vrouwen herkenbaar door hun gezichten en hun haardracht. Hun ‘jurk’ is, samen met de rechthoekige achtergrond op de afbeeldingen, onderdeel van de verpakking. Het zijn alledaagse figuren, zonder vrouwelijke vormen; de ‘jurk’ van de verpakking is vierkant en hoekig.
4.15.
De Unique & Silly afwasborstel beeldt een niet sexe gebonden figuur uit, met een ‘lichaam’ bestaande uit een simpele, bolle verdikking van de steel van de afwasborstel, die rechtop kan staan op de platte onderkant. Het tweekleurige ‘haar’ van het figuur van deze afwasborstel zit niet alleen aan de bovenkant van het ‘hoofd’, maar meer rondom het ‘hoofd’, ook op het ‘achterhoofd’ en in de ‘nek’ van de persoon/figuur die wordt uitgebeeld.
4.16.
Gezien de onder 4.9 en 4.10 bedoelde kenmerken van de Modellen en de – daarvan afwijkende – onder 4.13 tot en met 4.15 weergegeven kenmerken van de afwasborstels uit het Umfeld, verschillen de Modellen op meer dan ondergeschikte details van de voorbeelden uit het Umfeld. Daarmee voldoen de Modellen aan het nieuwheidscriterium.
4.17.
Bij de Modellen is een combinatie van enkele afzonderlijke kenmerken te zien van de door Edco aangehaalde voorbeelden: zo heeft ‘het gezicht’ van de Modellen (de borstelkop en –houder) wat weg van ‘het gezicht’ van de Boston warehouse-afwasborstels en zijn de Modellen, net als de Pylones-afwasborstels en de Unique & Silly afwasborstel staande figuren. Bij beoordeling van het eigen karakter komt het echter aan op de algemene indruk die de individueel beschouwde modellen uit het Umfeld zullen hebben op de geïnformeerde gebruiker. [7] Gezien de onder 4.13 tot en met 4.15 bedoelde kenmerken van de afwasborstels uit het Umfeld, zullen deze afwasborstels als zij ieder voor zich individueel worden beschouwd, op de geïnformeerde gebruiker een andere totaalindruk maken dan de gedeponeerde Modellen. In het bijzonder door hun rechtop staand ‘lichaam’ met een lange nek en een effen strapless avondjurk, die duidelijk zichtbare vrouwelijke vormen (een buste en een smalle taille) toont, zullen de Modellen een andere totaalindruk maken op de geïnformeerde gebruiker. De Modellen voldoen daarmee ook aan het vereiste van het eigen karakter.
4.18.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de nietigheidsvordering in reconventie moet worden afgewezen en dat in conventie uitgegaan moet worden van een geldig modelrecht voor beide Modellen.
in conventie voorts
4.19.
De nu te beantwoorden inbreukvraag spitst zich toe op de vraag of de Edco-borstels al dan niet binnen de reikwijdte van de aan de modelrechten te ontlenen bescherming vallen. Op grond van artikel 10 GModVo is dat het geval indien moet worden geoordeeld dat de Edco-borstels bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekken dan de Modellen. Ook hier gaat het om de gebruiker die, zonder een ontwerper of een technisch deskundige te zijn, de in de betrokken sector bestaande verschillende modellen kent, een zekere kennis bezit met betrekking tot de elementen die deze modellen over het algemeen bevatten, en door zijn belangstelling voor de betrokken voortbrengselen blijk geeft van een vrij hoog aandachtniveau bij gebruik ervan. Voor de door de bril van de geïnformeerde gebruiker uit te voeren beoordeling geldt voorts dat deze het model en het gewraakte gebruiksvoorwerp in de regel naast elkaar zal zien en dus een concrete vergelijking zal kunnen maken, waarbij hem vanwege zijn belangstelling een vrij hoog aandachtsniveau mag worden toegedicht. Dit laatste gaat echter niet zover dat sprake is van een minutieuze vergelijking. De vergelijking zal zich beperken tot die uiterlijke eigenschappen/kenmerken (voor zover kenbaar uit de modelregistratie) die als relevant mogen gelden en duidelijk zichtbaar zijn.
4.20.
Voor de bepaling van de relevante beschermingsomvang van de Modellen dient te worden gelet op de afstand die bestaat tussen het model en eerdere soortgelijke modellen. De beschermingsomvang van een model is daarvan afhankelijk, in die zin dat deze nooit groter kan zijn dan de afstand die het model zelf heeft genomen ten opzichte van het vormgevingserfgoed. [8] Dit een en ander in aanmerking nemend, en nu de Modellen, gezien hun onder 4.9 en 4.10 bedoelde kenmerken niet op grote afstand staan van de afwasborstels uit het Umfeld, met de onder 4.13 tot en met 4.15 bedoelde kenmerken, is de rechtbank van oordeel dat de beschermingsomvang van de Modellen gering is.
4.21.
Bij de beoordeling van de door Casa Vigar gestelde inbreuk komt het aan op een vergelijking tussen de Modellen zoals deze zijn gedeponeerd, met geringe beschermingsomvang, en de Edco-borstels. Daarbij moet worden uitgegaan van de totaalindruk van de individueel beschouwde Edco-borstels, afgezet tegen de Modellen.
4.22.
Er zijn twee varianten Edco-borstels: (A) de op het plaatje hierboven links afgebeelde rechtopstaande afwasborstel in de vorm van een vrouwfiguur, met omhoog gerichte armen en een hooggesloten jurk met mouwtjes (hierna: Edco-borstel A) en (B) de op het plaatje hierboven rechts afgebeelde afwasborstel met een lange steel, die rechtop staat in een houder in de vorm een strapless avondjurk met een sleepje (hierna: Edco-borstel B).
4.23.
Edco-borstel A zal op de geïnformeerde gebruiker een andere totaalindruk maken dan de Modellen: de vrouwfiguur heeft armen en heeft een hooggesloten jurk met mouwtjes. Bovendien is de jurk – en daarmee het lichaam van het vrouwenfiguur – vrijwel vormloos. Dit geeft een andere totaalindruk dan de Modellen, die allebei duidelijk zichtbare vrouwelijke kenmerken (een buste en een smalle taille) hebben. Deze andere totaalindruk wordt verstrekt door de gele kleur van de jurk – en de felgekleurde jurken van de andere Edco-borstels – die visueel afwijken van het zwart en donkerblauw van de jurken van de Modellen. Ten opzichte van model A, dat dicht op elkaar staande borstelharen heeft, vergroten de ‘stekeliger’ borstelharen van Edco-borstel A het verschil in totaalindruk. Ten opzichte van Model B, dat een klokkende wijde rok heeft, vergroot de anders vormgegeven nauwsluitende ‘jurk’ van Edco-borstel A het verschil in totaalindruk. Daarmee is het lot van de vorderingen met betrekking tot Edco-borstel A gegeven: zij moeten worden afgewezen.
4.24.
Edco-borstel B zal op de geïnformeerde gebruiker geen andere totaalindruk maken dan Model A. Beide afwasborstels vormgegeven als een staande vrouwelijk figuur met een lange hals/nek, zonder armen, in een strakke avondjurk met een sleepje, met de borstelkop en borstel als ‘gezicht’ en ‘haar’. Beide borstelkoppen hebben een vergelijkbare ronde vorm, met een gezichtje en een deel van het kapsel erop getekend. De positionering van de borstelharen op de borstelkop is eveneens vergelijkbaar: de borstelharen zijn bovenop de borstelkop aangebracht, zodanig dat het ‘haar’ van de vrouwfiguur bovenop het hoofd strak omhoog naar achteren staat, in een ‘gekleed’ kapsel. De verschillen waarop Edco wijst, zoals de minder dicht op elkaar geplaatste haren van de borstelkop, de vrouwelijke vormen die abstracter zijn vormgegeven bij Edco-borstel B, de andere tekening van het ‘gezicht’ en het getekende deel van het ‘kapsel’ op de borstelkop en de bontere kleurstelling van Edco-borstel B, nemen niet weg dat de geïnformeerde gebruiker geen andere totaalindruk van beide afwasborstels zal hebben; het gaat hetzij om ondergeschikte details, hetzij om verschillen die niet afdoen aan de totaalindruk van Edco-borstel B en Model A. De omstandigheid dat Edco-borstel B in een houder staat en Model A geen houder heeft, leidt niet tot een andere totaalindruk, aangezien dit verschil niet meteen in het oog zal springen bij de geïnformeerde gebruiker; het is ondergeschikt aan de overeenkomsten die de totaalindruk bepalen. Het verwijt van Casa Vigar slaagt dus ten aanzien van Edco-borstel B: deze afwasborstel maakt inbreuk op Model A. Door Edco-borstel B te verhandelen, heeft Edco onrechtmatig gehandeld jegens Casa Vigar.
4.25.
Edco-borstel B maakt geen inbreuk op Model B. Vanwege de ranke, smalle vorm van het simpel vormgegeven vrouwfiguur, zal Edco-borstel B een andere totaalindruk maken op de geïnformeerde gebruiker dan Model B, dat een jurk heeft met een strak lijfje en een klokkende wijde rok en geprononceerde vrouwelijke vormen. Ook hier wordt deze andere totaalindruk verstrekt door de gele kleur van de jurk van Edco-borstel B – en de felgekleurde jurken van de andere Edco-borstels B – die visueel afwijkt van het donkerblauw van de jurk van Model B.
4.26.
De door Casa Vigar tijdens de comparitie van partijen ingeroepen auteursrechtelijke bescherming kan onbesproken blijven, aangezien de grondslag niet leidt tot toewijzing van meer of andere vorderingen dan de hiervoor vastgestelde inbreuk op Model A. Voor de ingeroepen auteursrechtelijke bescherming geldt bovendien dat Casa Vigar op geen enkele manier heeft geconcretiseerd dat en waarom zij degene is die auteursrechtelijke bescherming kan inroepen in verband met de Modellen.
Toewijsbaarheid van de vorderingen
4.27.
De hiervoor vastgestelde inbreuk op Model A rechtvaardigt toewijzing van het onder i gevorderde verbod, met dien verstande dat het verbod wordt toegespitst op Edco-borstel B, nu de vorderingen van Casa Vigar zich kennelijk richten tegen de twee Edco-borstels en alleen Edco-borstel B inbreukmakend is. Verder wordt het onbeperkt gevorderde verbod territoriaal beperkt tot de Europese Unie. De rechtbank volgt Edco niet in haar betoog dat de gevorderde termijn van twee dagen tot executieproblemen zal leiden. Zij zal dus niet de door Edco bepleite termijn van twee weken hanteren.
4.28.
Toewijzing van de nevenvorderingen is ook alleen aan de orde ten aanzien van Edco-borstel B.
4.29.
Edco voert aan dat zij niet meer dan € 2.000 aan winst heeft genoten. De rechtbank gaat hieraan voorbij, nu dit bedrag ziet op de verhandeling van beide soorten Edco-borstels. Voor het overige heeft Edco niet betwist dat grond bestaat voor toewijzing van vordering iii. De onder ii gevorderde rekening en verantwoording ziet op de door Edco met de vastgesteld inbreuk genoten af te dragen winst en kan daarom worden toegewezen.
4.30.
Edco betwist dat Casa Vigar belang heeft bij toewijzing van de onder iv gevorderde opgave, omdat volgens haar reeds bekend is dat zij Edco-borstel B heeft verkocht aan Kruidvat en haar Chinese leverancier aan Casa Vigar bekend heeft gemaakt. Gesteld noch gebleken is echter dat Edco de Edco-borstel B alleen aan het Kruidvat heeft geleverd. Deze vordering wordt dus toegewezen. Ook het onder v gevorderde bevel tot afgifte van eventueel nog aanwezige voorraad, advertentie- en verkoopmateriaal, wordt toegewezen aangezien niet vast staat dat Edco alle voorraad en genoemd materiaal heeft afgegeven.
4.31.
Hoewel Edco uiteengezet heeft dat zij geen prikkel nodig heeft om de veroordelingen na te komen, aangezien deze volgens haar grotendeels neerkomen op hetgeen zij in de onderhandelingen heeft aangeboden aan Casa Vigar, ziet de rechtbank voldoende grond om de gevorderde dwangsom op te leggen. Zij overweegt daarbij dat Edco geen nadeel hiervan ondervindt als zij haar toezeggingen gestand doet, terwijl de dwangsom voor Casa Vigar wel een stok achter de deur geeft voor het geval het onverhoopt anders loopt. Mede gelet daarop acht de rechtbank het door Casa Vigar gevorderde bedrag niet onredelijk hoog, zoals Edco betoogt. De rechtbank zal de dwangsom maximeren tot
€ 25.000.
4.32.
De onder vii gevorderde veroordeling tot betaling van schadevergoeding op te maken bij staat, kan worden toegewezen, nu niet in geschil is dat aannemelijk is dat Casa Vigar schade heeft geleden als gevolg van de vastgestelde inbreuk van Edco-borstel B op Model A. Deze vordering is toewijsbaar, voor zover het schadebedrag de af te dragen winst te boven gaat.
Proceskostenveroordeling
4.33.
Nu partijen in conventie op punten over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zal de rechtbank de proceskosten in conventie compenseren.
4.34.
Edco wordt in reconventie als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld. Het griffierecht is bij het instellen van de vordering in conventie betaald en wordt niet verdisconteerd in de proceskostenveroordeling in reconventie. De advocatenkosten worden begroot op € 4.000, nu dit naar het oordeel van de rechtbank een eenvoudige zaak is in de zin van de indicatietarieven IE, [9] waarvoor een maximale vergoeding voor advocatenkosten van € 8.000 geldt en de zaak in reconventie geheel samenhangt met de zaak in conventie.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
beveelt Edco binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de verhandeling van Edco-borstel B (zie onder 4.24) te staken en gestaakt te houden;
5.2.
veroordeelt Edco binnen tien dagen na betekening van dit vonnis aan Casa Vigar
rekening en verantwoording af te leggen over de door Edco met de verhandeling van Edco-borstel B genoten winst;
5.3.
veroordeelt Edco binnen zes weken na betekening van dit vonnis aan Casa Vigar af te dragen de door Edco met de verhandeling van met Edco-borstel B genoten winst, welke dient te worden bepaald aan de hand van de onder 5.2 bedoelde rekening en verantwoording;
5.4.
beveelt Edco binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis al hetgeen Edco bekend is over de herkomst en de distributiekanalen van de Edco-borstel B, waaronder aan welke partijen Edco de inbreukmakende afwasborstels heeft verkocht, aan Casa Vigar mee te delen en alle daarop betrekking hebbende gegevens aan Casa Vigar te verstrekken;
5.5.
veroordeelt Edco binnen tien dagen na betekening van dit vonnis aan Casa Vigar af te geven alle Edco-borstels B die nog bij Edco in bezit zijn, alsmede al het advertentie- en verkoopmateriaal dat Edco nog in bezit heeft dat betrekking heeft op de Edco-borstel B;
5.6.
veroordeelt Edco tot betaling van een dwangsom van € 5.000,- aan Casa Vigar voor iedere keer dat zij in strijd handelt met de veroordelingen onder 5.1 tot en met 5.5, alsmede € 1.000,= per dag dat de overtreding voortduurt, met een maximum van € 25.000;
5.7.
veroordeelt Edco tot vergoeding van de door Casa Vigar als gevolg van de verhandeling door Edco van Edco-borstel B geleden schade, op te maken bij staat, voor zover het schadebedrag de onder 5.3 bedoelde af te dragen winst te boven gaat;
5.8.
compenseert de proceskosten, in de zin dat partijen hun eigen kosten dragen.
5.9.
verklaart de onder 5.1 tot en met 5.7 bedoelde veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.10.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
5.11.
wijst de vorderingen af;
5.12.
veroordeelt Edco in de proceskosten ex artikel 1019h Rv, die tot een deze uitspraak worden begroot op € 4.000;
5.13.
verklaart de onder 5.12 bedoelde veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Alwin en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2020.

Voetnoten

1.Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
2.Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (Gemeenschapsmodellenverordening).
3.Burgerlijk Wetboek.
4.HvJEU 19 juni 2014, C-345/13 (Karen Millen), punt 23 t/m 25 en 35.
5.HvJEU 20 oktober 2011, C-281/10 P (PepsiCo & Grupo Promer/BHIM), punt 53 en 55.
6.HvJEU 20 oktober 2011, C-281/10 P (PepsiCo & Grupo Promer/BHIM), punt 53 en 59.
7.Verg. HvJEU 19 juni 2014, C-345/13 (Karen Millen).
8.Verg. HR 31 mei 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1983.
9.Indicatietarieven in IE-zaken, versie 1 april 2017.