ECLI:NL:RBDHA:2020:4859
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van WIA-uitkering en proceskostenvergoeding na intrekking beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juni 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De eiser ontving een uitkering op grond van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen, die door de Uwv was vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Echter, na een bezwaar van de ex-werkgever van eiser, heeft de Uwv het primaire besluit herzien en de WIA-uitkering van eiser beëindigd per 18 januari 2018. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar heeft dit beroep later ingetrokken na een gewijzigde beslissing van de Uwv, waarin eiser in aanmerking werd gesteld voor een uitkering op grond van de Inkomensverzekering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA).
De rechtbank benoemde een psychiater als deskundige om eiser te onderzoeken en op 27 januari 2020 werd er gerapporteerd. Na de intrekking van het beroep heeft eiser verzocht om vergoeding van de proceskosten, waarop de Uwv niet heeft gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens overwogen dat de Uwv aan eiser is tegemoetgekomen en heeft besloten om de Uwv te veroordelen in de proceskosten die eiser heeft gemaakt. De kosten zijn vastgesteld op € 525,- voor de rechtsbijstand en het griffierecht van € 46,- moet door de Uwv aan eiser worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. O.M. Harms, rechter, in aanwezigheid van S.J.W. Stort, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze later alsnog worden uitgesproken. De partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen tegen deze uitspraak.