ECLI:NL:RBDHA:2020:4853
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak over beëindiging WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 mei 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot proceskostenveroordeling na intrekking van een beroep. Eiser, vertegenwoordigd door mr. F.M. Meis, had een WIA-uitkering die per 8 april 2019 door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen was beëindigd. Eiser heeft bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard. Na een wijziging van het besluit door verweerder, heeft eiseres op 28 april 2020 het beroep ingetrokken, met het verzoek om vergoeding van de kosten van het Expertise Instituut. De rechtbank heeft vastgesteld dat de intrekking van het beroep plaatsvond omdat verweerder aan eiseres tegemoetkwam, zoals bedoeld in artikel 8:75a van de Awb. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling gegrond verklaard en verweerder veroordeeld tot vergoeding van de kosten die eiseres redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten voor rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 525,-. Daarnaast heeft de rechtbank de kosten van het Expertise Instituut beoordeeld en vastgesteld dat een bedrag van € 1.905,75 voor vergoeding in aanmerking komt. Het totaalbedrag aan proceskosten bedraagt € 2.430,75, inclusief het griffierecht van € 47,-. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan in aanwezigheid van griffier mr. J.J. Laterveer-Runderkamp, en benadrukt dat de uitspraak later openbaar zal worden gemaakt.