In deze zaak vorderden huurders de terugbetaling van een waarborgsom van € 2.800,00 na beëindiging van hun huurovereenkomst. De verhuurster weigerde de waarborgsom terug te betalen, stellende dat de huurders het gehuurde niet in goede staat hadden achtergelaten. De kantonrechter oordeelde dat de huurders niet verantwoordelijk waren voor normale slijtage en dat de verhuurster onvoldoende bewijs had geleverd voor extra schade. De huurders hadden de woning opgeleverd met enige vervuiling, waarvoor de verhuurster € 605,00 in mindering mocht brengen op de borg. Daarnaast was er een geschil over de kosten van nutsvoorzieningen, waarbij de huurders recht hadden op terugbetaling van € 3.030,16 aan te veel betaalde voorschotten. Uiteindelijk werd de verhuurster veroordeeld tot betaling van in totaal € 5.210,16 aan de huurders, vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter wees de vorderingen van de verhuurster in reconventie af, omdat zij grotendeels in het ongelijk was gesteld.