Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 mei 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Poolse nationaliteit. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. I.M. Hagg, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hem op 14 mei 2020 de maatregel van bewaring was opgelegd op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De eiser stelde dat de maatregel ten onrechte was opgelegd, omdat hij niet voldeed aan de definitie van 'onderdaan van een derde land' zoals bedoeld in de Europese Richtlijn 2008/115/EG. Tijdens de zitting op 25 mei 2020, waar ook een tolk aanwezig was, heeft de rechtbank de argumenten van de eiser en de verweerder gehoord. De rechtbank concludeerde dat de eiser de Poolse nationaliteit bezit en dat de Richtlijn niet op hem van toepassing is. De rechtbank oordeelde dat er op het moment van inbewaringstelling zicht op uitzetting bestond, ondanks de coronamaatregelen. De rechtbank verwierp de stelling van de eiser dat verweerder onvoldoende voortvarend handelde bij de uitzetting, en oordeelde dat de beroepsgrond niet slaagde. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 26 mei 2020.