ECLI:NL:RBDHA:2020:4707

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 mei 2020
Publicatiedatum
28 mei 2020
Zaaknummer
NL20.8314
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot internationale bescherming in Griekenland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 mei 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker die internationale bescherming geniet in Griekenland. De verzoeker had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, waarin zijn asielaanvraag niet-ontvankelijk was verklaard. Dit besluit was genomen op 6 april 2020. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besloten om zonder zitting uitspraak te doen.

In een brief van 14 mei 2020 heeft de staatssecretaris meegedeeld dat hij zich niet verzet tegen de toewijzing van de gevraagde voorlopige voorziening. Gezien deze mededeling heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen. Dit houdt in dat het bestreden besluit is geschorst en dat de verzoeker niet mag worden verwijderd naar Griekenland totdat er een beslissing is genomen op het beroep tegen het bestreden besluit.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die zijn vastgesteld op € 525,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij 1 punt is toegekend voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor van 1. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.8314
V-nummer: [V-nummer]

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] verzoeker

(gemachtigde: mr. J. Eliya),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Artan).

Procesverloop

Bij besluit van 6 april 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij internationale bescherming geniet in Griekenland [1] .
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb [2] uitspraak te doen zonder zitting.
2. Bij brief van 14 mei 2020 heeft verweerder meegedeeld dat hij zich niet verzet tegen toewijzing van de door verzoeker gevraagde voorziening.
3. De voorzieningenrechter wijst om die reden het verzoek om voorlopige voorziening toe, schorst het bestreden besluit en bepaalt dat verzoeker niet mag worden verwijderd naar Griekenland totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
4. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 525,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoeker niet mag worden verwijderd naar Griekenland totdat is beslist op het beroep;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 525 (vijfhonderdvijfentwintig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. van Andel, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Algemene wet bestuursrecht.