ECLI:NL:RBDHA:2020:4670
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- D.R. van de Meer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake 100%-maatregel bijstandsuitkering in verband met coronamaatregelen
Op 26 mei 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een beroep tegen een 100%-maatregel die de bijstandsuitkering van de verzoeker met 100% verlaagde. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze maatregel en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde voor de openbare verkoop van zijn woning, die gepland stond voor 16 maart 2020. Door de coronamaatregelen is deze veiling echter niet doorgegaan en is er geen nieuwe datum bekend. De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang bij het verzoek ontbrak, aangezien de verkoop van de woning niet meer aan de orde was en er geen aanwijzingen waren dat de woning in de nabije toekomst gedwongen verkocht zou worden. De voorzieningenrechter benadrukte dat een financieel belang op zichzelf niet voldoende is voor het treffen van een voorlopige voorziening, tenzij er sprake is van een (financiële) noodsituatie. In dit geval was er geen noodsituatie aangetoond, en daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. J.P. Brand, en is niet op een openbare zitting uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak staan geen rechtsmiddelen open.