Op 25 mei 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van een automatisch vuurwapen en het mishandelen van zijn ex-vriendin. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een CZ/Scorpion automatisch vuurwapen en bijbehorende munitie, evenals het mishandelen van zijn ex-vriendin door haar meermalen in het gezicht te stompen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 januari 2020 in 's-Gravenhage een automatisch vuurwapen en munitie van categorie III voorhanden had. Daarnaast heeft de rechtbank bewezen verklaard dat de verdachte zijn ex-vriendin heeft mishandeld, waarbij hij haar met zijn vuist in het gezicht heeft geslagen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, wat hoger is dan de eis van de officier van justitie, die 15 maanden had gevorderd. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, waaronder het bezit van een doorgeladen vuurwapen en het feit dat de verdachte in een proeftijd liep voor een soortgelijk strafbaar feit. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, maar heeft geconcludeerd dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is gezien de ernst van de gepleegde feiten.