ECLI:NL:RBDHA:2020:4662

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2020
Publicatiedatum
27 mei 2020
Zaaknummer
09-837002-20 en 09-837204-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van vuurwapen en mishandeling ex-vriendin

Op 25 mei 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van een automatisch vuurwapen en het mishandelen van zijn ex-vriendin. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een CZ/Scorpion automatisch vuurwapen en bijbehorende munitie, evenals het mishandelen van zijn ex-vriendin door haar meermalen in het gezicht te stompen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 januari 2020 in 's-Gravenhage een automatisch vuurwapen en munitie van categorie III voorhanden had. Daarnaast heeft de rechtbank bewezen verklaard dat de verdachte zijn ex-vriendin heeft mishandeld, waarbij hij haar met zijn vuist in het gezicht heeft geslagen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, wat hoger is dan de eis van de officier van justitie, die 15 maanden had gevorderd. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, waaronder het bezit van een doorgeladen vuurwapen en het feit dat de verdachte in een proeftijd liep voor een soortgelijk strafbaar feit. De rechtbank heeft ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, maar heeft geconcludeerd dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is gezien de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/837002-20 en 09/837204-20 (ttz.gev.)
Datum uitspraak: 25 mei 2020
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlasteleggingen en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaken van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
[geboortedatum] 1995 [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting ‘Alphen aan den Rijn’, locatie Maatschapslaan, te Alphen aan den Rijn.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 30 maart 2020 (pro forma) en 11 mei 2020 (inhoudelijk).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. B.A.C. Looijestijn, en van wat de verdachte en zijn raadsman, mr. D. Bektesevic, naar voren hebben gebracht.

2.De tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
(parketnummer 09/837002-20)
1.
hij op of omstreeks 01 januari 2020 te ’s-Gravenhage een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een automatisch vuurwapen van het merk CZ/Scorpion (model Vz61), zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 01 januari 2020 te ‘s-Gravenhage, munitie van categorie III, te weten pistoolmunitie van kaliber 7.65mm, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 01 januari 2020 te ’s-Gravenhage zijn ex-vriendin genaamd [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] met een wijnfles in het gezicht te slaan en/of (meermalen) in het gezicht te stompen/slaan;
(parketnummer 09/837004-20)
1.
hij op of omstreeks 27 september 2019 te ’s-Gravenhage een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een semi-automatisch pistool, van het merk Zastava, type M57, kaliber 7.62mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
2.
hij te ’s-Gravenhage, op of omstreeks 27 september 2019, munitie van categorie III, te weten pistoolmunitie van kaliber 7.62mm (17 stuks) en/of 7.65mm (l stuks) en/of 9mm (50 stuks), voorhanden heeft gehad.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle aan de verdachte ten laste gelegde feiten. Volgens de officier van justitie kan echter niet worden bewezen dat de verdachte zijn ex-vriendin met een wijnfles in het gezicht heeft geslagen, zodat de verdachte in zoverre van het bij parketnummer 09/837002-20 onder 3 ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde bestanddeel ‘geschikt om automatisch te vuren’ (parketnummer 09/837002-30; feit 1) niet kan worden bewezen. Evenmin kan volgens de verdediging worden bewezen dat de verdachte zijn ex-vriendin met een fleswijn in het gezicht heeft geslagen (hetzelfde parketnummer; feit 3). Voor het overige heeft de verdediging geen bewijsverweren gevoerd.
3.3
De beoordeling van de tenlasteleggingen
3.3.1
Parketnummer 09/837002-20 [1]
Feiten 1 en 2
Opsomming van bewijsmiddelen
De rechtbank acht de feiten 1 en 2 bewezen. Gelet op de (merendeels) bekennende verklaring van de verdachte en het slechts partiële (juridische) vrijspraakverweer van de raadsman bij feit 1, is de rechtbank van oordeel dat met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, kan worden volstaan
De rechtbank acht de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 11 mei 2020;
2. Het proces-verbaal van 3 januari 2020, p. 97-101.
Aanvullende bewijsmotivering bij feit 1
Anders dan de raadsman komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘geschikt om automatisch te vuren’. Daartoe overweegt de rechtbank dat het aangetroffen vuurwapen, een CZ/Scorpion, model Vz61, in het hierboven genoemde proces-verbaal van 3 januari 2020 is omschreven als een automatisch vuurwapen. Ook staat in het proces-verbaal dat deze automatische variant een vuurwapen is van categorie II sub 2 van de Wet wapens en munitie. Aan deze conclusie doet geen afbreuk dat in het genoemde proces-verbaal ook staat bij “definitie vuurwapen” dat het wapen mogelijk geschikt is om projectielen automatisch door een loop af te schieten en dat bij nader onderzoek zal worden bekeken of het wapen geschikt is automatisch te vuren. Dit betekent dat de rechtbank het verweer van de raadsman verwerpt.
Feit 3
Het bewijs
[slachtoffer] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat zij op 1 januari 2020 samen met de verdachte bij een vriendin, [naam 1] , in Den Haag was. [slachtoffer] zag dat de verdachte zijn vuist balde. Zij voelde een harde klap op haar gezicht. Vervolgens kreeg [slachtoffer] van de verdachte nog een klap in haar gezicht. Zij voelde daar een drukkende pijn. [2]
De politie heeft [naam 1] verhoord. Zij heeft verklaard dat de verdachte [slachtoffer] op 1 januari 2020 met zijn vuist in haar gezicht had geslagen. [3]
De huisarts van [slachtoffer] heeft op 2 januari 2020 uitwendig letsel waargenomen. Dit letsel bestaat uit hematoomvorming onder het linker oog, veel drukpijn ter plaatse van de onderste oogkasrand en een zwelling naast het linkeroog met veel drukpijn, ook ter plaatse van het linker oor en de schedel. [4]
Conclusie van de rechtbank
Op basis van het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte [slachtoffer] twee maal in het gezicht heeft gestompt. Dit deed pijn en [slachtoffer] heeft hierdoor letsel opgelopen. Dit levert een mishandeling op. De rechtbank acht, net als de officier van justitie en de verdediging, niet bewezen dat de verdachte haar ook met een wijnfles in het gezicht heeft geslagen. De rechtbank zal de verdachte dan ook in zoverre van feit 3 vrijspreken.
3.3.2
Parketnummer 09/837204-20 [5]
De verdachte heeft beide feiten bekend. Nadien heeft hij niet anders verklaard. Zijn raadsman heeft bovendien geen vrijspraak bepleit. De rechtbank zal daarom volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen (artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering).
De rechtbank acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 11 mei 2020;
2. Het proces-verbaal van 27 september 2019, p. 43-48.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat de verdachte:
(parketnummer 09/837002-20)
1.
op 01 januari 2020 te ’s-Gravenhage een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een automatisch vuurwapen van het merk CZ/Scorpion (model Vz61), zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren, voorhanden heeft gehad.
2.
op 01 januari 2020 te ‘s-Gravenhage munitie van categorie III, te weten pistoolmunitie van kaliber 7.65mm, voorhanden heeft gehad.
3.
op 01 januari 2020 te ’s-Gravenhage zijn ex-vriendin genaamd [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermalen in het gezicht te stompen.
(parketnummer 09/837004-20)
1.
op 27 september 2019 te ’s-Gravenhage een wapen van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten een semiautomatisch pistool van het merk Zastava, type M57, kaliber 7.62mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, voorhanden heeft gehad.
2.
te ’s-Gravenhage op 27 september 2019 munitie van categorie III, te weten pistoolmunitie van kaliber 7.62mm (17 stuks) en 7.65mm (l stuk) en 9mm (50 stuks), voorhanden heeft gehad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gemotiveerd verzocht een lagere straf op te leggen dan de eis van de officier van justitie.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bezit van een automatisch vuurwapen, een pistool en (deels bijbehorende) munitie. Het automatisch vuurwapen droeg de verdachte naar eigen zeggen in een schoudertas bij zich voor iemand anders, van wie hij daarvoor geld kreeg. De rechtbank vindt dit onbegrijpelijk. Daar komt bij dat de schoudertas op de bank in de woning van [naam 1] lag met de rits open. Hierdoor heeft [naam 1] dat wapen ontdekt. Dit moet een schokkende ontdekking voor haar zijn geweest. Verder bleek dat het pistool dat de verdachte voorhanden had, doorgeladen - en dus klaar voor gebruik - was. Dit zijn stuk voor stuk ernstige feiten. Meer in het algemeen brengt het ongecontroleerde bezit van vuurwapens en munitie grote risico’s mee voor de veiligheid van personen. Daarnaast vormen vuurwapens een bedreiging voor een veilige samenleving, omdat het bezit ervan maar al te vaak leidt tot gebruik, met alle mogelijke gevolgen van dien.
Tot slot heeft de verdachte zich ook nog schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn ex-vriendin. Zonder enige aanleiding heeft hij haar meermalen met een vuist in het gezicht gestompt. Daarmee heeft hij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn ex-vriendin. Ook dit is een ernstig feit.
Bij al deze feiten speelt een rol dat de verdachte onder invloed was van lachgas.
De rechtbank rekent de verdachte dit alles zwaar aan,
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 24 maart 2020, opgesteld door [naam 3]. In dit advies staat dat de verdachte niet beïnvloedbaar of impulsief overkomt. Het gebruik van lachgas is zorgelijk, maar de verdachte geeft aan hiermee te stoppen en dit zelfstandig te kunnen. Aangezien de problemen van de verdachte zich met name bevinden op praktisch gebied, hij zelfstandig genoeg is om te stoppen met lachgas en daarnaast haalbare doelen heeft gesteld, ziet de reclassering geen aanleiding voor reclasseringstoezicht of interventies. De reclassering adviseert dan ook in geval van een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
Verder heeft de rechtbank gekeken naar het strafblad van de verdachte van 20 april 2020. Daaruit blijkt dat de verdachte in 2018 is veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf wegens overtreding van onder meer de Wet wapens en munitie. De verdachte liep hiervoor ten tijde van het plegen van de hierboven bewezen verklaarde feiten in een proeftijd. Kennelijk heeft die proeftijd de verdachte er dus niet van weten te weerhouden opnieuw meermalen de fout in te gaan. Ook dit weegt de rechtbank ernstig in het nadeel van de verdachte mee.
Conclusie van de rechtbank
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat uitsluitend een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. De eis van de officier van justitie doet onvoldoende recht aan de ernst van de bewezen verklaarde feiten. Daarbij betrekt de rechtbank in het bijzonder dat een van de wapens doorgeladen - en dus direct klaar voor gebruik - was en de omstandigheid dat de verdachte nog in een proeftijd liep. De rechtbank zal daarom ten nadele van de verdachte afwijken van de eis van de officier van justitie en hem veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrekt van de tijd in voorarrest doorgebracht.

7.De in beslag genomen goederen

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp verbeurd wordt verklaard, het op die lijst onder 2 genoemde voorwerp wordt onttrokken aan het verkeer en de overige voorwerpen aan de verdachte worden teruggegeven.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt over het beslag ingenomen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp verbeurd verklaren. Dit voorwerp is daarvoor vatbaar, omdat een van de bewezen verklaarde feiten met betrekking tot dit voorwerp is begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het op de beslaglijst onder 2 genoemde voorwerp aan het verkeer onttrekken. Dit voorwerp is daarvoor vatbaar. Het behoort immers aan de verdachte toe en is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. Bovendien is dit voorwerp aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de feiten waarvan de verdachte werd verdacht en kan het dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.
Teruggave aan de verdachte
De rechtbank stelt vast dat het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen teruggave aan de verdachte van de op de beslaglijst onder 3 tot en met 8 genoemde voorwerpen. Daarom zal de rechtbank die teruggave gelasten. Daarbij merkt zij op dat de schoudertas van het merk Louis Vuitton abusievelijk tweemaal op die lijst staat, te weten onder 3 en onder 6. De rechtbank beschouwt beide als een en dezelfde schoudertas en zal in haar beslissing uitsluitend de onder 3 genoemde schoudertas vermelden.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 33, 33 a, 36b, 36d, 57 en 300 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte alle aan hem ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
parketnummer 09/837002-20
ten aanzien van feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III;
ten aanzien van feit 3:
mishandeling;
parketnummer 09/837204-20
ten aanzien van feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III;
ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet al op een andere straf in mindering is gebracht;
de in beslag genomen goederen:
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten:
1. STK Vuurwapen Kl:zwart
SCORPION
onttrekt aan het verkeer het op de beslaglijst onder 2 genoemde voorwerp, te weten:
2 1.00 STK Mes
ALPINA keukenmes
gelast de teruggave aan de verdachte van de op de beslaglijst onder 3, 4, 5, 7 en 8 genoemde voorwerpen, te weten:
3 1.00 STK Tas Kl: zwart
LOUIS VUITTON schouder
4 1.00 STK Geheugensim
LEBARE simkaart
5 1.00 STK Telefoontoestel Kl:roze
APPLE A1688
7 1.00 STK Zonnebril Kl:zwart
DITA ditaflight
8 1.00 STK Kam Kl:zwart
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.F. Hammerle, voorzitter,
mr. G.P. Verbeek, rechter,
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. van der Wal-de Zoeten, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 mei 2020.

Voetnoten

1.Wanneer in paragraaf 3.3.1 wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2020001112, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-Zuid, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 122).
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 27.
3.Proces-verbaal van verhoor, p. 72.
4.Een geschrift, te weten Geneeskundige verklaring, ingevuld op 2 januari 2020 door [naam 2], huisarts, p. 91.
5.Wanneer in paragraaf 3.3.2 wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2019270180, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-Centrum, met bijlagen (doorgenummerd p. 1 t/m 80).