Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
3 OLEADING B.V.,
7 REFLECTION INVESTMENT B.V.,
9 EASTERN SUN TRADING B.V.,
10 VCK LOGISTICS SUPPLY CHAIN SOLUTIONS B.V.,
4 WIKO NETHERLANDS B.V. in liquidatie,
1.De procedures
in de zaak 19-884blijkt uit:
- de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 14 juni 2019 waarbij Sisvel verlof is verleend Oppo cs te dagvaarden in de versnelde bodemprocedure in octrooizaken (hierna: VRO);
- de dagvaarding van 27 juni 2019, tevens houdende incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening ex art. 223 Rv
- de akte houdende overlegging producties namens Sisvel van 21 augustus 2019 met producties EP1 t/m EP19;
- de akte houdende overlegging producties namens Sisvel met producties EP20 en EP21;
- het proces-verbaal van de op 30 september 2019 gehouden regiezitting;
- de conclusie van antwoord technische verweren, tevens eis in reconventie namens BBK van 23 oktober 2019, met productie B-GP1;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie technisch verweer namens Oppo van 23 oktober 2019, met producties O-GP1 t/m O-GP-24;
- de conclusie van antwoord (in conventie en in het (223 Rv) incident) niet-technische verweren namens BBK van 30 oktober 2019 met producties B-GP2 t/m B-GP-8;
- de conclusie van antwoord, tevens incidentele vordering ex art. 1019a (in verbinding met 843a) Rv tevens verzoek tot toepassing van art. 22 Rv (FRAND verweer en overige weren), namens Oppo van 30 oktober 2019 met producties O-GP25 t/m O-GP42,
- de conclusie van antwoord in het (843a Rv) incident namens Sisvel van 11 december 2019;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte houdende overlegging producties (ten aanzien van gedaagde sub 1 en gedaagden sub 2 t/m 10) van 18 december 2019 met producties EP20 en EP21 (dit moet zijn EP22 en EP23, rechtbank);
- de incidentele voorwaardelijke vordering ex art. 843a Rv namens Sisvel van 18 december 2019 (alleen in de zaken tegen Oppo);
- de conclusie van antwoord namens Oppo in voorwaardelijk (843a Rv) incident, tevens eis in reconventie van 8 januari 2020;
- de rolbeslissing van 15 januari 2020 houdende bevel tot overlegging bescheiden op de voet van art. 22 Rv (met vertrouwelijkheidsregime);
- de akte houdende overlegging producties (ingevolge art. 22 Rv-bevel) namens Sisvel van 22 januari 2020 met producties EP24 t/m EP26 (vertrouwelijke stukken);
- de door Oppo op 22 januari 2020 overgelegde producties ingevolge het art. 22 Rv-bevel (zes ongenummerde, als 22Rv gelabelde, vertrouwelijke licentieovereenkomsten);
- de rolbeslissing van 29 januari 2020 tot aanpassing van het bij rolbeslissing van 15 januari 2020 opgelegde vertrouwelijkheidsregime;
- de akte houdende overlegging (nadere) producties (technische weren) namens Sisvel, met producties EP27 en EP28, van 29 januari 2020;
- de akte houdende overlegging nadere producties (technische weren) namens BBK, met productie B-GP9, van 29 januari 2020;
- de akte houdende overlegging nadere producties (technische weren) namens Oppo, met producties O-GP43 en O-GP44, van 29 januari 2020;
- de akte uitlating (22 Rv) producties tevens houdende overlegging nadere producties (niet-technische weren) namens Sisvel, met producties EP29 t/m EP42, van 5 februari 2020;
- de akte houdende overlegging nadere producties (niet-technische weren) namens Oppo, met producties O-GP45 t/m O-GP71, van 5 februari 2020;
- de akte houdende reactie op vertrouwelijke documenten namens Oppo van 12 februari 2020 met producties O-GP72 en O-GP73;
- de akte overlegging reactieve producties (technische weren) namens Sisvel van 28 februari 2020, met producties EP43 t/m EP46;
- de akte overlegging reactieve producties (technische weren) namens Oppo van 28 februari 2020, met productie O-GP74;
- de akte houdende overlegging reactieve productie (technische weren) namens BBK van 6 maart 2020 met productie B-GP10;
- de akte houdende overlegging (reactieve) producties (niet-technische weren) tevens houdende antwoordakte inzake 22 Rv stukken namens Sisvel van 6 maart 2020 met producties EP47-49;
- de akte houdende overlegging (reactieve) producties (niet-technische weren) tevens houdende antwoordakte inzake 22 Rv stukken namens Oppo van 6 maart 2020 met producties O-GP75 t/m O-GP85;
- de op 17 april 2020 door partijen schriftelijk ingediende en uitgewisselde pleitnotities (zie 1.4).
in de zaak 19-936blijkt uit:
- de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 14 juni 2019 waarbij Sisvel verlof is verleend Wiko cs te dagvaarden in de versnelde bodemprocedure in octrooizaken (hierna: VRO);
- de dagvaarding van 27 juni 2019, tevens houdende incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening ex art. 223 Rv;
- de akte houdende overlegging producties namens Sisvel van 4 september 2019 met producties EP1 t/m EP30;
- de akte houdende overlegging aanvullende productie namens Sisvel ten behoeve van de regiezitting met producties EP31;
- het proces-verbaal van de op 30 september 2019 gehouden regiezitting;
- de conclusie van antwoord in conventie en in het incident ex art. 223 Rv, tevens conclusie van eis in reconventie en overlegging productie (technische weren) van 23 oktober 2019 met productie GP01;
- de conclusie van antwoord in conventie niet-technische weren, en in het incident ex art. 223 Rv tevens houdende (voorwaardelijke) incidentele vordering ex art. 843a Rv van 12 november 2029 met producties GP02 t/m GP20;
- de conclusie van antwoord in reconventie van 18 december 2019 met producties EP32 t/m EP34 (rectificatie van de nummering in de hierna genoemde akte van Sisvel van 29 januari 2020);
- de akte houdende overlegging (nadere) producties (technische weren) namens Sisvel van 29 januari 2020 met producties EP35 t/m EP37;
- de akte houdende overlegging aanvullende producties (niet-technische weren) namens Sisvel van 5 februari 2020 met producties EP38 t/m EP51;
- de akte houdende overlegging nadere producties (technische en niet-technische weren) namens Wiko cs van 5 februari 2020 met producties GP21 en GP22;
- de akte overlegging reactieve producties (technische weren) namens Sisvel van 28 februari 2020, met producties EP52 t/m EP55;
- de akte houdende overlegging reactieve productie (technische weren) namens Wiko cs van 28 februari 2020, met productie GP23;
- de akte houdende overlegging nadere productie namens Wiko cs met productie GP24 (een proceskostenoverzicht);
- de op 17 april 2020 door partijen schriftelijk ingediende en uitgewisselde pleitnotities (zie 1.4).
2.De feiten
Data transmission in radio system’. Het octrooi is op 14 mei 2003 verleend aan Nokia Corporation op een aanvrage van 7 september 2000, met inroeping van de prioriteit van de Finse octrooiaanvrage FI 991932 van 10 september 1999. Tegen de verlening van EP 536 is geen oppositie ingesteld. Sisvel heeft EP 536 van Nokia verkregen, inclusief de rechten om schadevergoeding te eisen voor lopende en reeds gepleegde inbreuken.
4.A radio system comprising:
- modulation and coding scheme six and modulation and coding scheme nine,
- modulation and coding scheme five and modulation and coding scheme seven, and
- modulation and coding scheme six using padding bits and modulation and coding scheme eight.
8.A radio receiver comprising:
- modulation and coding scheme six and modulation and coding scheme nine,
- modulation and coding scheme five and modulation and coding scheme seven, and
- modulation and coding scheme six using padding bits and modulation and coding scheme eight.
4.Radiosysteem omvattende:
8.Radio-ontvanger omvattende:
55by using a second puncturing pattern 406. The second puncturing pattern 406 comprises fewer symbols to be transmitted than the first puncturing pattern 404.
Enhanced General Packet Radio Service)extensie (ook wel de EGPRS/EDGE extensie) van de 2G-GSM(Global System for Mobile communications)-standaard, hierna: de standaard. Deze uitbreiding van de standaard is ontwikkeld door de projectgroep
3rd Generation Partnership Project (hierna: 3GPP), een samenwerkingsverband tussen de
European Telecommunications Standards InstituteETSI en partners in andere delen van de wereld. Voor zover hier van belang, is de versie van de relevante standaard die dateert van na de prioriteitsdatum van het octrooi (hierna de 3GPP-standaard) neergelegd in de volgende standaardspecificatie-documenten:
Comparison of Link Quality Control Strategies for Packet Data Services in EDGE'van Eriksson et al (hierna: Eriksson), een conference paper gepubliceerd tijdens een conferentie gehouden van 16-20mei 1999, bevat onder meer de volgende passages, table 1 en figure 2:
link quality control (LQC)strategies for EGPRS are evaluated. In section II, link quality control is described conceptually. The two link quality control methods
link adaptation[5
,6] and
incremental redundancy[7, 8] are compared. Further, a link quality control proposal for EGPRS [9] is described together with a discussion motivating different features of the proposal (…)
ARQscheme to the conditions can be distinguished.
link adaptation[5,6]
(LA)scheme uses a set of type I hybrid ARQ schemes with different coding rates R and modulations, in the sequel called
modulation and coding schemes(MCS’s). A type I hybrid ARQ uses a forward error correcting (FEC) code to correct errors in blockwise encoded data, and additionally an ARQ mechanism to retransmit remaining erroneous blocks, detected by a frame check sequence (FCS). The channel quality is estimated continuously, and the MCS maximizing the link bitrate at the moment is chosen.
incremental redundancy[7, 8]
(IR)scheme, a fixed type II hybrid ARQ scheme is used. The type II hybrid
ARQscheme first encodes a block of data with some low rate FEC code. Only a part of this codeword (a subblock) is transmitted initially, yielding some initial code rate R1 (possibly, R1=1). For erroneously decoded blocks, detected by an FCS, transmission of additional redundancy subblocks from the same codeword is requested, received and combined with the first subblock, yielding a lower code rate R1+2. This procedure is repeated until decoding succeeds, giving a stepwise increment of the amount of redundancy, or, equivalently, a decrement of the code rate Rl+…+i.
two burst based link quality control(2BB LQC), enables a range of solutions with different trade-off between complexity and performance. The proposal is as follows:
radio block [3] . In MCS-6 only one subblock, obtained by encoding and puncturing the same data block to rate 0.49, fits. When using the third member of family A, MCS-3, for a retransmission of a data block initially sent with MCS-6 or MCS-8, the data block is resegmented into two. Encoding and puncturing each part to rate 0.85 give two subblocks fitting the MCS-3 subblock size. The same holds for family B. Family C has only two members, one of which has double the data block size of the other.
,2R1/3, 2R1/4, 2R1/5 etc. Simulations [10] have shown that this can increase performance in some cases. Unfortunately, this also increases the decoding complexity, since more decoding attempts must be made per radio block (twice as many in the example), while the code word length remains the same. For EGPRS, this additional complexity is considered too large compared to the relatively small performance gain.
- A) ETSI GSM TS 03.64 version 8.0.0 en
- B) ETSI GSM TS 04.60 version 8.0.0
,
3.Het geschil
4.De beoordeling
Enhanced General Packet Radio Service(EGPRS). Een dergelijk EGPRS-systeem is onderdeel van een op GSM (
Global System for Mobile communications,ook wel 2G) gebaseerd telecommunicatiesysteem dat
Enhanced Data Rates for GSM Evolution(EDGE)-technieken gebruikt om de dataverzendingscapaciteit van het netwerk te verhogen. Een en ander is opgenomen in de (GSM- en 3GPP-)standaard. Voor deze zaak is uitsluitend van belang het draadloos verzenden en ontvangen van data verzonden vanuit een zender binnen een netwerk naar een ontvanger op een mobiel station (hierna: MS), zoals een mobiele telefoon. Met spreekt in dat geval van
downlinkverzending (in tegenstelling tot
uplink,waarbij data in de omgekeerde richting, vanaf de MS naar het netwerk, worden verzonden).
convolutional codingvan 1/3 toegepast. Een inputdatablok van
nbits wordt daarbij ‘convolutie-gecodeerd’ in een ‘moederblok’ van 3×
ngecodeerde bits door toevoeging van zogenoemde redundantie-informatie aan de bitstroom. Aan de ontvangstkant kan de redundantie-informatie gebruikt worden om fouten te corrigeren die opgetreden zijn tijdens verzending over de
air interface. De dataverwerkingstechnieken om redundantie-informatie aan de bitstroom toe te voegen en om de redundantie-informatie te gebruiken met het doel om de betrouwbaarheid van de dataverzending te vergroten, wordt gewoonlijk aangeduid als voorwaartse foutcorrectie (
Forward Error Correction, FEC) of kanaalcodering.
code rate) R is de verhouding tussen het aantal inputbits en het aantal bits in het gecodeerde bericht. Wanneer geen redundantie zou zijn toegevoegd is de codesnelheid 1 (de maximale codesnelheid in de standaard). Als er, zoals bij de standaard, per bit 2 redundantie bits worden toegevoegd is de snelheid van het moederblok na convolutional coding 1/3. Een hogere codesnelheid betekent een hogere datasnelheid (omdat minder data worden verzonden), maar minder resistentie tegen fouten (omdat er minder redundantie wordt toegevoegd). Bij een draadloos communicatiesysteem is het wenselijk om de codesnelheid van te verzenden data af te kunnen stemmen op de kanaalkwaliteit. Wanneer de kanaalkwaliteit laag is, ligt het voor de hand om een datablok met hoge redundantie (en lage codesnelheid) te versturen.
figure 5’uit de GSM-standaard, opgenomen in 2.9. Dezelfde MCS-en staan in tabel 1 van het octrooi (zie 2.5). De negen MCS-en worden aangeduid als MCS-1 t/m MCS-9. Bij MCS-1 t/m MCS-6 bevat een radioblok één RLC-blok (en daarnaast kop- en staartinformatie), bij MCS-7, 8 en 9 worden met elk radioblok twee RLC-blokken verzonden.
punctured’). Bij deze perforatie worden bits verwijderd, waardoor de codesnelheid van het resulterende datablok toeneemt ten opzichte van het R 1/3 convolutie-gecodeerde moederblok. In figure 9 van GSM-A (opgenomen in 2.10) is te zien hoeveel inputdata (het RLC-blok van) het radioblok van elke MCS bevat (de inputdata zijn daar, in tegenstelling tot in de andere figuren, weergegeven in octets; een octet bevat 8 bits). De codesnelheid en de input-informatie per radio/RLC-blok nemen toe van MCS-1 naar MCS-9: MCS-1 bevat de minste inputinformatie per te verzenden radioblok (en de meeste redundantie), een radioblok van MCS-9 bevat (vrijwel) uitsluitend inputinformatie. Binnen één MCS bestaan twee of drie varianten van RLC-blokken die precies even groot zijn en dezelfde hoeveelheid input-informatie bevatten, maar die uitsluitend verschillen in de wijze van perforatie. Ter onderscheiding worden deze RLC-blokken binnen één MCS wel aangeduid als PS1, PS2 en PS3 (waarin PS staat voor
puncturing scheme).
code ratevan MCS-9 (en MCS-4) het hoogste is, te weten 1, en van MCS-5 het laagste. Omdat MCS-1 t/m MCS-4 minder inputdata per RLC datablok en per radioblok bevatten [7] (zie de kolom ‘
raw data within one radioblock’), neemt de hoeveelheid data die per seconde kan worden verzonden, toe van MCS-1 naar MCS-9. Hoe meer (input)informatie een radioblok bevat, hoe groter de hoeveelheid data die per seconde verzonden kan worden.
Automated Repeat Request, ARQ).
air interfacezo efficiënt mogelijk verloopt. In de eerste plaats kan de EGPRS-zender aan de netwerk kant de te gebruiken MCS kiezen en veranderen. Dit gebeurt op basis van (de resultaten van) metingen van de kwaliteit van de radioverbinding over (relatief) langere tijd. Als de radioverbinding verslechtert, bijvoorbeeld omdat er meer interferentie is of de ontvanger zich verder van de zendmast beweegt, zal een lagere MCS met meer redundantie worden gekozen en bij verbetering van de radioverbinding een hogere MCS [8] om de datasnelheid te verhogen. Dit door de zender gecontroleerde mechanisme van aanpassing van de MCS aan de verbindingskwaliteit, wordt Link Adaptation (hierna LA) genoemd. Sinds de toevoeging van EGPRS aan de GSM-standaard kan LA (anders dan bij eerdere versies van de standaard) ook ‘tussentijds’ worden toegepast, te weten bij herverzending van een in eerste instantie niet goed ontvangen radioblok. De herverzending gebeurt dan in een andere MCS dan de oorspronkelijke, niet goed ontvangen, verzending. Die aanpassing dient dan wel plaats te vinden binnen een familie van MCS-en omdat de datablokken binnen een familie een veelvoud van elkaar zijn. LA is beschreven als stand van de techniek in [0005] t/m [0011] van (de beschrijving van) het octrooi.
- modulatie- en coderingsschema zes en modulatie- en coderingsschema negen,
- modulatie- en coderingsschema vijf en modulatie- en coderingsschema zeven, en
- modulatie- en coderingsschema zes met gebruikmaking van opvullingsbits en modulatie- en coderingsschema acht.
problem-and-solution-approach’(hierna: PSA) uitgaande van de ‘meest nabije’ stand van de techniek, het probleem zou (
would) - en niet slechts kon (
could) - hebben opgelost op de wijze geclaimd in het octrooi.
a rather flexible LQC’ oplossing wordt voorgesteld, waarbij niet voor LA of IR wordt gekozen, maar voor de mogelijkheid om beide te gebruiken. Het EGPRS systeem dat daarbij tot uitgangspunt wordt genomen is grotendeels gelijk aan het systeem van de standaard: een 1/3 convolutional gecodeerd moederblok (in Eriksson aangeduid als ‘
mother code’) dient als basis; dit wordt op verschillende manieren geperforeerd om de ook in de standaard vastgestelde RLC-blokken – in Eriksson aangeduid als ‘subblocks’ - te verkrijgen die de inputinformatie bevatten van de uit de standaard bekende MCS-en. Partijen zijn het er over eens dat wat in Eriksson als MCS-8 wordt aangeduid, overeenkomt met MCS-9 in het octrooi en in de standaard (om dit tot uitdrukking te brengen wordt MCS-8 uit Eriksson hierna MCS-8/9 genoemd) [15] . In tabel 1 van Eriksson is te zien dat na de eerste herverzending de effectieve codesnelheid (R1+2) gehalveerd is, en dat na twee herverzendingen de effectieve codesnelheid (R1+2+3) een derde is van de oorspronkelijke codesnelheid (vgl 4.11). Daarbij is steeds sprake van herverzending binnen dezelfde MCS.
de data block sizes’voor een familie veelvouden van elkaar zijn. Uit de GSM-standaard, die de vakman kent, weet hij dat hier met ‘
data block sizes’wordt bedoeld de in een EGPRS-
radioblok vervatte input informatie (vgl. ‘Figure 9’ GSM-A, opgenomen in 2.10, waar te zien is dat MCS-3, MCS-6 en MCS-9 respectievelijk 37, 2x37 en 4x37 octets aan inputdata bevatten). Daarbij wordt (in het groen gearceerde deel) familie A als voorbeeld genoemd, waarbij over MCS-8/9 en MCS-6 wordt opgemerkt dat deze dezelfde ‘
datablock size’hebben. De vakman zal uit de context begrijpen dat hier met ‘
datablock size’wordt gedoeld op de RLC-blokken (‘subblocks’) van MCS-8/9 en MCS-6 die evenveel inputinformatie (‘raw data’) bevatten. Dit volgt uit de daarop volgende zin dat bij MCS-8/9 op het ‘data block’ (hier wordt daarmee klaarblijkelijk weer op het moederblok gedoeld) perforatie tot R=1 wordt toegepast en op MCS-6 tot R 0,49. Uit het voorgaande, en uit de informatie dat bij MCS-6 één RLC-blok (‘subblock’) past in een radioblok, terwijl bij MCS-8/9, waar een RLC-blok de helft kleiner (meer geperforeerd) is, twee RLC-blokken in één EGPRS-radioblok verzonden kunnen worden, begrijpt de vakman dat een RLC-blok van MCS-6 twee keer zo veel bits bevat als een RLC-blok van MCS-8/9.
zonderhersegmentatie. In de (tussen de groene en roze liggende) oranje gearceerde passage staat beschreven dat IR lastig is als hersegmentatie bij MCS-wissel plaatsvindt. De logica dicteert dat als er geen hersegmentatie bij de MCS-wissel nodig is, zoals derhalve die tussen MCS-6 en MCS-8/9, IR kan worden toegepast.
subblock sizes’duidt op herverzending in dezelfde MCS, hetgeen de deskundige van Sisvel, Wiffen, tijdens de zitting op vragen van de rechtbank bevestigde. Ook beaamde hij dat de vakman verhoging van de codesnelheid granulariteit als gunstig zal zien en dat de vakman wist dat een hogere MCS een kleinere subblock (RLC-blok) grootte heeft (zie ook hiervoor). De vakman zou die weg dan ook inslaan om een hogere codesnelheidgranulariteit te bereiken, zeker in de context van Eriksson, waarin in het begin van paragraaf B wordt opgemerkt dat binnen EGPRS verschillende oplossingen worden voorgesteld:
For EGPRS, this additional complexity is considered too large compared to the relatively small performance gain.”Deze opmerking moet worden gelezen in verband met de leer van referentie [10] om aangepaste MCS-en te maken met subblokken van verschillende afmetingen. Voor zover het verweer bedoelt te stellen dat het gezamenlijk decoderen van radioblokken afkomstig van verschillende MCS-en sowieso niet geschikt is voor EGPRS vanwege hogere complexiteit, te weten een grotere belasting van het geheugen (een nadeel van IR dat Eriksson ook aan het slot van paragraaf A noemt), zal dit de vakman er niet van weerhouden om dit toe te passen. Hij weet immers – en dit wordt in de conclusie van Eriksson, 1e alinea ook nog geëxpliciteerd – dat de geheugencapaciteit snel toeneemt, omdat de kosten daarvan afnemen. Bovendien wijst Oppo c.s. er terecht op dat ook het octrooi dat nadeel van verhoogde complexiteit niet oplost en integendeel voor lief neem.
het verschaffen van een aangepast herverzendingssysteem voor EGPRS waarbij de codesnelheid granulariteit wordt verhoogd’. De door Sisvel voorgestelde formulering van het probleem (het vergroten van de doorvoercapaciteit en de verkleining van de vertraging binnen EGPRS) acht de rechtbank, te ruim. Bij de vaststelling van het objectieve probleem is immers de verschilmaatregel en het technisch effect daarvan leidend, en niet het technisch effect van het octrooi volgens de beschrijving. De ‘pointer’ naar de vergroting van de codesnelheid granulariteit is in dit geval gerechtvaardigd gelet op de uitdrukkelijke aanwijzing daartoe in Eriksson. Dit geldt eens temeer nu door de deskundige van Sisvel is toegegeven dat een gemiddelde vakman verhoging van de codesnelheid granulariteit voordelig zal achten en het derhalve gerechtvaardigd is dat die vakman die opmerking in Eriksson daarover als opstap zal nemen.