ECLI:NL:RBDHA:2020:4629
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling procesbelang bij afwijzing mvv-aanvraag en asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 april 2020 uitspraak gedaan in een beroep van een Eritrese vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel 'nareis'. De vreemdeling had zijn aanvraag voor de mvv ingediend op 5 november 2015, maar was inmiddels Nederland ingereisd en had hier asiel aangevraagd. De rechtbank moest beoordelen of de vreemdeling nog procesbelang had bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, nu hij al in Nederland verbleef en geen mvv nodig had om het land binnen te komen.
De rechtbank overwoog dat de vreemdeling geen belang had bij de behandeling van het beroep inzake de nareisprocedure, omdat hij reeds in Nederland was en in afwachting van de behandeling van zijn asielaanvraag legaal in Nederland verbleef. De rechtbank concludeerde dat de vreemdeling geen procesbelang had, omdat de behandeling van het beroep niet zou leiden tot een gunstiger rechtspositie. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk en wees de proceskostenveroordeling af.
De uitspraak werd gedaan door rechter L.M. Kos, in aanwezigheid van griffier K. Naganathar. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.