ECLI:NL:RBDHA:2020:4629

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 april 2020
Publicatiedatum
26 mei 2020
Zaaknummer
AWB 18/3996
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling procesbelang bij afwijzing mvv-aanvraag en asielprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 april 2020 uitspraak gedaan in een beroep van een Eritrese vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel 'nareis'. De vreemdeling had zijn aanvraag voor de mvv ingediend op 5 november 2015, maar was inmiddels Nederland ingereisd en had hier asiel aangevraagd. De rechtbank moest beoordelen of de vreemdeling nog procesbelang had bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, nu hij al in Nederland verbleef en geen mvv nodig had om het land binnen te komen.

De rechtbank overwoog dat de vreemdeling geen belang had bij de behandeling van het beroep inzake de nareisprocedure, omdat hij reeds in Nederland was en in afwachting van de behandeling van zijn asielaanvraag legaal in Nederland verbleef. De rechtbank concludeerde dat de vreemdeling geen procesbelang had, omdat de behandeling van het beroep niet zou leiden tot een gunstiger rechtspositie. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk en wees de proceskostenveroordeling af.

De uitspraak werd gedaan door rechter L.M. Kos, in aanwezigheid van griffier K. Naganathar. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/3996
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 22 april 2020 in de zaak tussen

[eiser] ,

geboren op [geboortedatum] , van Eritrese nationaliteit,
eiser,
(gemachtigde: mr. C.C. Westermann-Smit, advocaat te Haarlem),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 9 mei 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor het doel “nareis” bij mevrouw [referent] afgewezen.
Bij besluit van 18 mei 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 19 september 2018 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 september 2018. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder is niet verschenen.
Op 9 oktober 2018 heeft de rechtbank het onderzoek heropend, het verzoek van eiser om de verdere behandeling te schorsen ingewilligd totdat verweerder heeft beslist op het zelfstandige asielverzoek van eiser.
Op 18 oktober 2019 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder het houden van een nadere zitting, met toestemming van partijen.

Overwegingen

Eiser heeft op 5 november 2015 onderhavige aanvraag voor een mvv ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen. Op 28 augustus 2018 heeft hij een zelfstandige asielaanvraag ingediend in Nederland. Op 18 oktober 2019 had verweerder nog geen inhoudelijke beslissing genomen op deze aanvraag.
Verweerder heeft zich in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat eiser niet langer belang heeft bij de behandeling van het beroep inzake de nareisprocedure, omdat hij hierdoor niet in een gunstiger rechtspositie kan geraken. Daarbij is van belang dat eiser reeds in Nederland is, zodat hij geen belang heeft bij een mvv om Nederland legaal in te reizen. Daarnaast verblijf hij in afwachting van de behandeling van zijn asielaanvraag legaal in Nederland. Tot slot zou de behandeling van dit beroep niet kunnen leiden tot een eerdere ingangsdatum van zijn mogelijke asielvergunning dan de behandeling zijn zelfstandige asielaanvraag.
Eiser heeft ter zitting aangevoerd hij wel procesbelang heeft bij de behandeling van dit beroep. Het is namelijk niet zeker of verweerder na een eventuele afwijzing van eisers asielaanvraag, bij die beoordeling ook zal kijken of eiser voor nareis in aanmerking komt.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of eiser procesbelang heeft bij de beoordeling van het voorliggende beroep en overweegt het volgende.
De aanvraag om een mvv leidt bij inwilliging tot afgifte van een visum waarmee de vreemdeling Nederland mag inreizen. Niet in geschil is dat eiser de uitkomst van de mvv-procedure niet in het buitenland heeft afgewacht, maar Nederland is ingereisd en hier asiel heeft aangevraagd. Daarom volgt de rechtbank verweerders standpunt dat eiser geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. Immers, eiser heeft de mvv niet nodig om naar Nederland te reizen omdat hij al is ingereisd en in Nederland verblijft.
Omdat niet is gebleken van een toereikend procesbelang, verklaart de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Kos, rechter, in aanwezigheid van mr. K. Naganathar, griffier.
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op:
Coll:
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.

Rechtsmiddel