ECLI:NL:RBDHA:2020:4626

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 mei 2020
Publicatiedatum
26 mei 2020
Zaaknummer
NL20.5560
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens gebrek aan onderbouwing en bescherming in Georgië

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, van Georgische nationaliteit, heeft op 18 februari 2020 een asielaanvraag ingediend, waarbij hij vreesde voor bloedwraak van de vader van zijn ex-vriendin, die politieman is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit en nationaliteit van eiser geloofwaardig zijn, maar dat Georgië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij geen bescherming kan krijgen van de Georgische autoriteiten.

De rechtbank heeft de procedure zonder zitting behandeld, omdat de geplande zitting op 18 maart 2020 niet doorging vanwege de coronamaatregelen. Eiser heeft geen actuele en objectieve informatie over de situatie in Georgië ingebracht die zijn vrees voor vervolging onderbouwt. De rechtbank oordeelt dat eiser niet heeft aangetoond dat het bij voorbaat zinloos zou zijn om bescherming te vragen bij de autoriteiten in Georgië. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. S. Ok, rechter, en is bekendgemaakt zonder openbare zitting vanwege de coronamaatregelen. Eiser kan binnen een week na bekendmaking hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.5560

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. I.N. Schalken),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 2 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De behandeling van de zaak stond gepland op 18 maart 2020. Die zitting is niet doorgegaan wegens de Corona-uitbraak in Nederland en de sluiting van de rechtbanken. De rechtbank heeft partijen op 25 maart 2020 gevraagd om toestemming om een zitting achterwege te laten. Partijen hebben hiermee ingestemd.
Verweerder heeft op 26 maart 2020 gereageerd op de beroepsgronden.
De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 28 april 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Eiser stelt van Georgische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .
2.1
Op 18 februari 2020 heeft hij een asielaanvraag ingediend, waaraan hij het volgende ten grondslag heeft gelegd. Eiser heeft te vrezen voor de vader van zijn ex-vriendin die Svaneet en politieman is. Hij is uit op bloedwraak, omdat eiser de relatie heeft verbroken met zijn ex-vriendin. Eiser is een aantal keren door hem opgewacht en is door hem bedreigd.
3. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. De verklaring van eiser over zijn problemen vanwege bloedwraak acht verweerder eveneens geloofwaardig. Verweerder heeft echter vastgesteld dat Georgië in het algemeen als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat dat in zijn geval anders is. Daarbij is onder meer van belang dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat er, indien er zich problemen voordoen in Georgië, voor hem geen mogelijkheid bestaat om tegen deze problemen in de huidige situatie de bescherming van de autoriteiten van Georgië in te roepen. Verweerder heeft de asielaanvraag daarom afgewezen als kennelijk ongegrond.
4. Eiser voert aan dat hij aannemelijk heeft gemaakt dat hij met de dood wordt bedreigd door de vader van zijn ex-vriendin en dat Georgië voor hem persoonlijk, gezien zijn specifieke omstandigheden, niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Eiser heeft geen aangifte gedaan, omdat hij geen bewijsmateriaal had tegen de vader van zijn ex-vriendin. Daarnaast heeft de vader van zijn ex-vriendin kennissen met een hoge positie bij de regering. Ter onderbouwing van het voorgaande heeft eiser een artikel ingebracht over huwelijkspraktijken in Georgië uit 2005, waaruit blijkt dat 'crimes of honour' nog altijd voorkomen en geen vervolging plaatsvindt. Verder heeft hij informatie over Svaneten van Wikipedia ingebracht, waaruit blijkt dat bloedwraak voorkomt bij de Svaneten, maar dat deze traditie is afgenomen vanwege de rechtshandhaving.
4.1
Verweerder volgt eiser niet in zijn stelling dat Georgië voor hem niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Eiser heeft bij het gehoor Veilig land van herkomst verklaard dat hij wél de mogelijkheid heeft om aangifte te doen ondanks dat de vader van zijn ex-vriendin bij de politie werkt. Dat eiser geen aangifte heeft gedaan omdat hij geen bewijsmateriaal had, leidt niet tot de conclusie dat de Georgische autoriteiten hem niet kunnen of willen beschermen. Ten aanzien van de informatie over Svaneten en het artikel over huwelijkspraktijken in Georgië stelt verweerder dat hieruit niet blijkt dat de Georgische autoriteiten geen bescherming kunnen of willen bieden bij problemen zoals die van eiser.
4.2
De rechtbank stelt allereerst vast dat niet in geschil is dat Georgië in het algemeen als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt en dat geloofwaardig is dat eiser bloedwraak gerelateerde problemen heeft ondervonden in Georgië.
4.3
Omdat Georgië als veilig land van herkomst wordt beschouwd, bestaat er een algemeen rechtsvermoeden dat de (nationale) autoriteiten van Georgië effectieve bescherming bieden, ook voor de problemen van eiser. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de autoriteiten hem geen bescherming kunnen bieden. Naar het oordeel van de rechtbank is eiser daarin niet geslaagd. Eiser heeft namelijk geen bescherming gevraagd en heeft niet onderbouwd of aannemelijk gemaakt dat het bij voorbaat zinloos zou zijn om bescherming te vragen (bijvoorbeeld bij de politie door het doen van aangifte). Eiser heeft geen actuele, objectieve informatie van gezaghebbende bronnen ingebracht waaruit dat laatste blijkt. Zo is het artikel dat door eiser is ingebracht niet actueel en is niet duidelijk welke bronnen ten grondslag liggen aan de informatie van Wikipedia. Overigens blijkt uit de informatie van Wikipedia juist dat bescherming niet op voorhand kansloos is nu wordt gemeld dat bloedwraak afneemt bij de Svaneten vanwege rechtshandhaving. Daarbij heeft verweerder terecht gewezen op eisers eigen verklaring tijdens het gehoor dat de mogelijkheid bestaat om aangifte te doen tegen de vader van zijn ex-vriendin en dat het niet uitmaakt dat hij een politieagent is. Eisers stelling in beroep dat de vader van zijn ex-vriendin kennissen met een hoge positie bij de regering heeft, treft gelet op deze eerdere verklaring tijdens het gehoor en wegens gebrek aan nadere onderbouwing geen doel.
Met betrekking tot eisers stelling dat hij geen bewijsmateriaal had, heeft verweerder ook terecht gesteld dat daaruit niet blijkt dat de Georgische autoriteiten hem niet kunnen of willen beschermen. Het ligt op zijn weg om inspanningen te verrichten die redelijkerwijs van hem verwacht mogen worden. Hieraan heeft hij niet voldaan nu hij geen enkele poging heeft ondernomen om bescherming te verkrijgen.
De beroepsgronden slagen niet.
5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Ok, rechter, in aanwezigheid van mr. K. Naganathar, griffier.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.