ECLI:NL:RBDHA:2020:4604
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het beroep tegen de maatregel van bewaring in asielzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 april 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring van een eiser van Bengaalse nationaliteit. De maatregel was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 februari 2020, en eiser had beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, met een verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring op 30 maart 2020 door verweerder is opgeheven. De beoordeling van de rechtbank beperkte zich tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding, aangezien de maatregel van bewaring al was opgeheven.
De rechtbank overwoog dat de maatregel van bewaring tot het sluiten van het onderzoek op 30 maart 2020 rechtmatig was. Eiser voerde aan dat de grondslag voor de maatregel was komen te vervallen door de gegrondverklaring van zijn asielzaak op 27 maart 2020. De rechtbank concludeerde echter dat de gegrondverklaring van het beroep in de asielzaak niet voldoende was om de maatregel van bewaring onrechtmatig te verklaren, aangezien de rechtbank eerder had geoordeeld dat de maatregel kon worden gehandhaafd. De rechtbank oordeelde dat het beroep ongegrond was en wees het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. E.J. van Keken, rechter, en mr. K. Naganathar, griffier. De uitspraak is bekendgemaakt zonder openbare zitting vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.