ECLI:NL:RBDHA:2020:4586

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 mei 2020
Publicatiedatum
25 mei 2020
Zaaknummer
C/09/591534 / FA RK 20-2365
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg aan betrokkene die niet gehoord wil worden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 april 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 10 april 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1959 in Japan, die momenteel verblijft in een psychiatrisch ziekenhuis. Betrokkene heeft aangegeven niet gehoord te willen worden, wat door zijn advocaat werd ondersteund. De rechtbank heeft, gezien de omstandigheden en de weigering van betrokkene om te worden gehoord, besloten om de officier van justitie niet te horen en de zaak op basis van de ingediende stukken te beoordelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis en andere gedragsstoornissen, wat leidt tot ernstig nadeel in de vorm van lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank concludeert dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De voorgestelde zorg omvat onder andere het toedienen van medicatie, voeding en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is en heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 24 oktober 2020.

De beschikking is gegeven door mr. J.T.W. van Ravenstein, rechter, en is vastgesteld op 7 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/591534 / FA RK 20-2365
Datum beschikking: 24 april 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1959, [geboorteplaats] , Japan,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de [verblijfplaats]
advocaat: mr. E. Huineman-Lindt te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 2 april 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 1 april 2020;
- een zorgplan van 29 maart 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 9 april 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties (geen meldingen).
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 april 2020.
Vanwege de sluiting van de rechtbank in verband met de maatregelen rond het coronavirus zijn de volgende personen (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) gelijktijdig telefonisch door de rechtbank gehoord:
- de advocaat,
- de [psychiater 2]
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen en heeft daartoe in aanmerking genomen de verklaring van de psychiater dat betrokkene haar gisteren te kennen heeft gegeven onder geen beding met de rechter te willen praten over het verzoek. De betrokkene was daar heel stellig in en is en naar haar inschatting ook niet te overtuigen zich toch telefonisch te laten horen. De advocaat heeft verklaard dat zij denkt dat de weigering van betrokkene om te worden gehoord, moet worden gerespecteerd. Zij heeft het verzoek doorgesproken met betrokkene en heeft geen bezwaar tegen een telefonische zitting buiten aanwezigheid van betrokkene.
De officier van justitie heeft in het verzoekschrift aangekondigd niet ter zitting te zullen verschijnen. Omdat de rechtbank van oordeel is dat het verzoek geen nadere motivering of toelichting behoeft, heeft de rechtbank de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Feiten

Bij beschikking van 8 mei 2019 heeft de rechtbank een machtiging tot voortgezet verblijf van de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis verleend tot en met 8 mei 2020.

Standpunten ter zitting

De psychiater heeft verklaard dat betrokkene psychiatrische zorg nodig heeft om zijn hallucinaties, en de angsten en agressie die daar uit voortkomen, te verminderen. Het is belangrijk dat hij zijn medicatie blijft gebruiken. Bij dreiging met agressie moet er soms met insluiten worden ingegrepen. De accommodatie heeft oog voor de wens van betrokkene een zelfstandiger bestaan te leiden en heeft hem aangemeld voor een woonplek op het accommodatieterrein waar hij meer rust en privacy heeft. Op de momenten dat hij zorg nodig heeft, zal psychiatrische hulp dan vlakbij zijn.
De advocaat heeft namens betrokkene tegen het verzoek ingebracht dat betrokkene
de kliniek wil verlaten. Hij wil weg uit de psychiatrie en heeft het plan opgevat om naar het Leger des Heils te gaan voor opvang, om vanuit daar via de woningbouw zelfstandig te gaan wonen met zijn partner.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan psychische stoornissen. Betrokkene heeft een schizofreniespectrumstoornis en heeft daarnaast disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen en middelgerelateeerde en verslavingsstoornissen (in gedwongen remissie).
Deze stoornissen leiden tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel
en ernstige verwaarlozing.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Betrokkene heeft de voorgestelde zorg nodig totdat er een passende woonvorm voor hem gevonden is. De rechtbank stelt vast dat de accommodatie zich inspant om betrokkene in aanmerking te laten komen voor het minder bezwarende alternatief van een woonplek op het terrein.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man] Japan,

geboren op [geboortedag] 1959, [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht voor de duur van zes maanden;
- toedienen van voeding voor de duur van zes maanden;
- toedienen van medicatie voor de duur van zes maanden;
- verrichten medische controles voor de duur van zes maanden;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen voor de duur van zes maanden;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van zes maanden;
- insluiten voor de duur van zes maanden;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van zes maanden;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen voor de duur van zes maanden;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen voor de duur van zes maanden;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen voor de duur van zes maanden;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek voor de duur van zes maanden;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van zes maanden;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 24 oktober 2020;
Deze beschikking is gegeven door mr. J.T.W. van Ravenstein, rechter, bijgestaan door mr. B.M. van Leeuwen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 april 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 mei 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.