In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 28 april 2020 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om haar aanvraag om uitstel van vertrek buiten behandeling te stellen. Eiseres, een Sri Lankaanse vrouw geboren in 1947, heeft meerdere medische klachten, waaronder diabetes en nierinsufficiëntie, en heeft verzocht om uitstel van vertrek. De staatssecretaris heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld omdat er volgens hem nog medische informatie ontbrak die nodig was voor de beoordeling door het Bureau Medische Advisering (BMA). Eiseres heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de aanvraag buiten behandeling kon worden gesteld. Eiseres had niet binnen de gestelde termijn van 14 dagen de gevraagde aanvullende medische informatie overgelegd. De rechtbank oordeelt dat, hoewel eiseres al medische informatie had ingediend, deze niet voldeed aan de eisen die het BMA had gesteld. De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat de staatssecretaris de aanvraag inhoudelijk had moeten behandelen, omdat de benodigde informatie ontbrak.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres ongegrond is en wijst haar verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, in aanwezigheid van mr. M.P.M. Veerman-Timmer, griffier. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat mogelijk is.