ECLI:NL:RBDHA:2020:4342
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van medische en arbeidsdeskundige beoordeling
Op 18 mei 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de weigering van een WIA-uitkering. Eiseres had op 1 maart 2019 een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het Uwv weigerde deze op 2 juli 2019, met als argument dat eiseres slechts 22,99% arbeidsongeschikt was, wat onder de drempel van 35% ligt voor recht op uitkering. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond op 23 oktober 2019.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische en arbeidsdeskundige rapporten die aan de besluitvorming ten grondslag lagen, zorgvuldig waren opgesteld en geen tegenstrijdigheden vertoonden. Eiseres had gezondheidsklachten, waaronder pijn in verschillende delen van haar lichaam en migraine, maar de rechtbank oordeelde dat deze klachten niet voldoende medisch objectief waren onderbouwd om te concluderen dat eiseres volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank benadrukte dat subjectieve klachten moeten worden vertaald naar objectieve beperkingen, en dat de rapporten van de verzekeringsartsen voldoende inzicht boden in de situatie van eiseres.
De rechtbank concludeerde dat de primaire arts en de verzekeringsarts b&b op zorgvuldige wijze tot hun conclusies waren gekomen en dat er geen reden was om aan de geschiktheid van eiseres voor de geduide functies te twijfelen. Eiseres had geen specifieke beroepsgronden aangevoerd tegen de geschiktheid van de functies die haar waren voorgelegd. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigde de weigering van de WIA-uitkering.