ECLI:NL:RBDHA:2020:4340
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 mei 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Marokkaanse man, beroep heeft ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond en een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel de eiser geen identiteitsdocumenten heeft overgelegd, de staatssecretaris er op basis van de verklaringen van de eiser vanuit mocht gaan dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft en dat hij is geboren op een bepaalde datum. De eiser heeft aangevoerd dat hij Marokko heeft verlaten om niet in militaire dienst te hoeven, en dat hij bij terugkeer in Marokko gearresteerd zal worden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris Marokko terecht als een veilig land van herkomst heeft aangemerkt. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser over de situatie in Marokko en de risico's die hij zou lopen bij terugkeer niet overtuigend geacht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer in Marokko in een situatie zal belanden die in strijd is met zijn mensenrechten. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en de afwijzing van de verblijfsvergunning bevestigd.