ECLI:NL:RBDHA:2020:4214

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 mei 2020
Publicatiedatum
11 mei 2020
Zaaknummer
NL20.9353
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring op grond van artikel 59 Vreemdelingenwet 2000 in het kader van COVID-19

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 mei 2020 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring van een eiser, die van Marokkaanse nationaliteit is. De maatregel van bewaring was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 6 maart 2020, en de eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft bepaald dat er geen zitting nodig was en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.

De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan een eerdere uitspraak van 23 maart 2020 ten grondslag lag. De rechtbank toetst of de maatregel sindsdien nog steeds rechtmatig is. Eiser stelt dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is, vooral door de coronamaatregelen die de uitzetting belemmeren. De rechtbank verwijst naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat de sluiting van het luchtruim door Marokko een tijdelijke belemmering is en dat er nog steeds een redelijke termijn voor uitzetting kan worden verwacht.

Daarnaast voert eiser aan dat de detentieomstandigheden door de coronamaatregelen zijn verslechterd, maar de rechtbank oordeelt dat deze klachten over het regime binnen het detentiecentrum niet kunnen leiden tot een gegrondverklaring van het beroep. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Pirs, griffier. Deze uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal dat alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.9353

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. J.M. Niemer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 6 maart 2020 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 23 maart 2020 (in de zaak NL20.5981) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser voert aan dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is. Eiser verblijft sinds 18 februari 2020 in vreemdelingendetentie. Er was een vlucht geboekt op 17 maart 2020, maar deze is geannuleerd vanwege het coronavirus. Het is niet duidelijk wanneer uitzetting zou kunnen plaatsvinden.
Eiser beroept zich op de brief van 28 april 2020 waarin belangenorganisaties, waaronder Amnesty International en Vluchtelingenwerk Nederland, de Tweede Kamer oproepen om mensen in vreemdelingendetentie vrij te laten in verband met de COVID-19 pandemie.
4.1
Voor zover eiser hiermee betoogt dat de uitzetting niet mogelijk is vanwege de omstandigheid dat Marokko op dit moment het luchtruim heeft gesloten wegens de uitbraak van het coronavirus, verwijst de rechtbank naar de recente uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 29 april 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:1141), waarin is geoordeeld dat deze omstandigheid op dit moment nog aan te merken is als een tijdelijke belemmering. Het is weliswaar niet uit te sluiten dat de situatie nog enige tijd zal voortduren, maar op dit moment kan nog niet worden geoordeeld dat dit zo lang zal zijn dat de uitzetting niet meer binnen een redelijke termijn kan plaatsvinden. De door eiser aangehaalde brief van 28 april 2020 kan aan dit oordeel niet af doen.
Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
5. Eiser voert subsidiair aan dat voortduring van de maatregel onrechtmatig is omdat de detentieomstandigheden vanwege de corona-uitbraak zijn verzwaard. Eiser verblijft momenteel 20 uur per dag in zijn cel, er is geen dagbesteding meer en bezoek is evenmin mogelijk.
5.1
Wat eiser in dit kader aanvoert moet worden opgevat als een klacht over de toepassing van het regime binnen het detentiecentrum. Voor dergelijke klachten staat een andere rechtsgang open. De rechtbank verwijst daarbij naar uitspraken van de Afdeling waarin ook is overwogen dat een klacht over de toepassing van het regime niet kan leiden tot gegrondbevinding van het beroep (ECLI:NL:RVS:2005:15 en ECLI:NL:RVS:2013:3398).
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Pirs, griffier.
Deze uitspraak is gedaan op:
Als gevolg van de maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, in het openbaar uitgesproken.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.