ECLI:NL:RBDHA:2020:412

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 januari 2020
Publicatiedatum
21 januari 2020
Zaaknummer
C/09/585265 / JE RK 19-3105
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

Op 9 januari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2002. Het verzoek tot verlenging is ingediend door de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, naar aanleiding van een eerder verzoekschrift dat op 16 december 2019 was ingekomen. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het verzoekschrift en de bijlagen, en heeft de zaak met gesloten deuren behandeld. Tijdens de zitting zijn de ouders van de minderjarige, alsook vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling en een hulpverleningsorganisatie, aanwezig geweest.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag en dat de minderjarige bij de moeder verblijft. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 10 januari 2020, en er was ook een machtiging verleend voor uit huis plaatsing in een jeugdhulpaanbieder. Het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling is gedaan voor een periode van één jaar, met de mogelijkheid om deze te verlengen tot de datum waarop de minderjarige meerderjarig wordt, op 30 december 2020. De ouders hebben ingestemd met het verzoek.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de gronden voor ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn. Ondanks de positieve ontwikkeling van de minderjarige, zijn er nog zorgen over zijn schoolgang en de omgang met de vader. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 30 december 2020, met behoud van de gecertificeerde instelling die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 20 januari 2020. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/585265 / JE RK 19-3105
Datum uitspraak: 9 januari 2020

Beschikking van de kinderrechter

Verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak naar aanleiding van het op 16 december 2019 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering(verder: de gecertificeerde instelling),
betreffende:
- [minderjarige]geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man]

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 1] .

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 2] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen.
Op 9 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [vertegenwoordiger van de GI] , namens de gecertificeerde instelling;
- mevr. [A.] , namens Tien voor Toekomst;
- de vader;
- de moeder.
[minderjarige] is op 9 januari 2020 in raadkamer gehoord.

Feiten

- Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige] verblijft bij de moeder.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 4 januari 2019 de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd van 10 januari 2019 tot 10 januari 2020.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 6 mei 2019 een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder vanaf de datum van opname bij De Hoop tot 1 september 2019.

Verzoek

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar.
Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling het verzoek gewijzigd, in die zin dat thans wordt verzocht de ondertoezichtstelling te verlengen tot 30 december 2020, zijnde de datum dat [minderjarige] meerderjarig wordt.
De ouders hebben ingestemd met het verzochte, althans hebben zich niet tegen toewijzing daarvan verzet.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling nog aanwezig zijn en dat het noodzakelijk is de ondertoezichtstelling te verlengen als verzocht.
Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat [minderjarige] de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Zijn ontwikkelingsbedreiging is echter nog niet helemaal weggenomen. [minderjarige] is vlak voor de kerstvakantie plotseling weer bij zijn moeder gaan wonen en een school in de regio Den Haag is nog niet met zekerheid geregeld. [minderjarige] gaat op dit moment dus niet naar school. Voorts is er nog geen duidelijke en gestructureerde omgang tussen [minderjarige] en de vader vastgesteld. Het is naar het oordeel van de kinderrechter van belang dat de gecertificeerde instelling nog bij [minderjarige] betrokken blijft om de hulpverlening (zoals Tien voor Toekomst) te coördineren, erop toe te zien dat [minderjarige] naar school en/of stage gaat en erop toe te zien dat er een omgangsregeling komt, zodat de positieve lijn die reeds is ingezet wordt voortgezet en bestendigd en een terugval wordt voorkomen.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] van 10 januari 2020 tot 30 december 2020 met behoud van Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering als gecertificeerde instelling die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2020 door mr. C.M. van der Kleijn, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Westerhof als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 januari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.