ECLI:NL:RBDHA:2020:4107
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van bijstandsuitkering en terugvordering op basis van fictief inkomen
Op 30 april 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen eisers, een echtpaar, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De zaak betreft de herziening van de bijstandsuitkering die eisers ontvingen op basis van de Participatiewet. Verweerder had in een eerder besluit van 19 december 2018 de uitkering over de periode van 3 juli 2016 tot en met 31 december 2017 herzien en een bedrag van € 3.630,56 teruggevorderd. Na bezwaar van eisers werd dit bedrag verlaagd naar € 2.549,76, waarbij ook proceskosten werden vergoed. Eisers stelden dat de terugvordering over 2016 in strijd was met de zes maanden jurisprudentie, omdat verweerder te lang had gewacht met het nemen van een besluit na een signaal van hen. De rechtbank oordeelde dat de zes maanden jurisprudentie niet van toepassing was, omdat de terugvordering betrekking had op een periode vóór de melding van eisers. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenvergoeding af. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. S.M. Kraan, en is gepubliceerd op rechtspraak.nl.