ECLI:NL:RBDHA:2020:4091
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitzetting en gezondheidssituatie
Op 30 april 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, een vreemdeling, een voorlopige voorziening heeft aangevraagd om zijn uitzetting te verbieden. Verzoeker had eerder een aanvraag ingediend om zijn uitzetting achterwege te laten vanwege zijn gezondheidssituatie, welke aanvraag door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Verzoeker had hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. In een eerdere uitspraak van 8 november 2019 had de rechtbank Den Haag het beroep van verzoeker gegrond verklaard, waardoor de Staatssecretaris opnieuw moest beslissen op het bezwaar.
De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat de Staatssecretaris zich niet verzet tegen de toewijzing van het verzoek om voorlopige voorziening. Zowel verzoeker als verweerder hebben toestemming gegeven om de zaak zonder zitting af te doen. De voorzieningenrechter heeft vervolgens het verzoek om vrijstelling van betaling van het griffierecht toegewezen en overwogen dat de werking van het primaire besluit niet geschorst wordt, ook niet bij bezwaar. Aangezien er geen geschil was over de uitzetting van verzoeker totdat op het bezwaar was beslist, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en de uitzetting verboden.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 525,-. De uitspraak is gedaan in het kader van de maatregelen rondom het coronavirus, waardoor deze niet op een openbare zitting kon worden uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.