ECLI:NL:RBDHA:2020:4043

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 mei 2020
Publicatiedatum
4 mei 2020
Zaaknummer
C-09-590429-KG ZA 20-266
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkiezing voorzitter kandidatencommissie 50PLUS en de rechtsgeldigheid van elektronische stemming

In deze zaak vordert eiser, lid van de politieke partij 50PLUS, een verbod op het houden van elektronische verkiezingen voor de functie van voorzitter van de selectiecommissie kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen 2021. Eiser stelt dat de statuten van 50PLUS vereisen dat de stemming schriftelijk en in een fysieke algemene ledenvergadering plaatsvindt. 50PLUS heeft echter besloten de verkiezing elektronisch te laten plaatsvinden vanwege de coronamaatregelen. De voorzieningenrechter wijst de vordering van eiser af, omdat de Wet Tijdelijke Voorzieningen, die in werking is getreden, het mogelijk maakt om elektronische verkiezingen te houden, ook als de statuten dit niet voorzien. De voorzieningenrechter oordeelt dat 50PLUS overtuigend heeft aangetoond dat de verkiezing van de commissievoorzitter niet kan worden uitgesteld en dat zij zich zal houden aan de eisen van de noodwet. Eiser wordt in het ongelijk gesteld, en de voorzieningenrechter bepaalt dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/590429 / KG ZA 20/266
Vonnis in kort geding van 6 mei 2020
in de zaak van
[eiser]te [plaats] ,
eiser,
advocaat mr. A.W. Brantjes te Amsterdam,
tegen:
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
50PLUSte Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. J.B. Evenboer te Dordrecht.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘ [eiser] ’ en ‘50PLUS’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek met (aanvullende) producties;
- de conclusie van dupliek met producties;
- de “akte uitlating producties” van de zijde van [eiser] ;
- het e-mailbericht van 20 april 2020 van de zijde van 50Plus.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft – via beeldverbinding – plaatsgevonden op 29 april 2020. De voorzieningenrechter heeft naar aanleiding van het bezwaar van 50PLUS besloten dat de “akte uitlating producties” van [eiser] buiten beschouwing zal worden gelaten voor zover die geen betrekking heeft op de bij dupliek door 50PLUS overgelegde producties. Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1. 50
PLUS is een politieke partij die opkomt voor de belangen van oudere inwoners van Nederland. [eiser] is al geruime tijd lid van 50PLUS.
2.2.
De statuten van 50PLUS vermelden dat de algemene vergadering zo vaak bijeenkomt als in het Huishoudelijk Reglement is geregeld of het hoofdbestuur wenselijk acht en wordt gehouden op een door het Hoofdbestuur vast te stellen locatie in Nederland.
2.3.
Het Huishoudelijk Reglement van 50PLUS vermeldt, voor zover hier relevant:
2.1.
Algemene Vergadering, Taken en Bevoegdheden
(...)
2.1.2
De Algemene Vergadering:
(...)
b. stelt de Statuten en de reglementen vast;
(...)
f. kiest de voorzitter van de kandidaatstellingscommissie ten behoeve van de verkiezingen van de Tweede Kamer, Eerste Kamer en het Europees Parlement;
(...)
2.4.
Stemmingen
2.4.1.
Stemming over personen geschiedt altijd schriftelijk.
(...)
5.3.
Kandidaatstellingscommissies
5.3.1.
Er zijn twee (2) soorten kandidaatstellingscommissies:
a. Een door het Hoofdbestuur in te stellen commissie ten behoeve van de verkiezingen van de Tweede Kamer, Eerste Kamer en Europees Parlement van maximaal zeven (7) leden. De voorzitter van deze commissie wordt gekozen door de Algemene Vergadering. In overleg met het Hoofdbestuur wordt de commissie door het Hoofdbestuur aangevuld.
(...)”
2.4.
[eiser] wenst zich verkiesbaar te stellen als voorzitter van de selectiecommissie kandidatenlijst voor de Tweede Kamer verkiezingen 2021, de commissie in het Huishoudelijk Reglement genoemd onder 5.3.1.a., (hierna: voorzitter van de kandidatencommissie).
2.5.
De benoeming van de voorzitter van de kandidatencommissie was op de agenda gezet van de algemene ledenvergadering van 50PLUS van 21 maart 2020. Door de gevolgen van de uitbraak van het Corona-virus heeft het hoofdbestuur besloten de algemene ledenvergadering te verzetten naar 23 mei 2020 en aangekondigd dat de stemming over (onder meer) de voorzitter van de kandidatencommissie langs elektronische weg zal geschieden.
2.6.
Na kennis te hebben genomen van voornoemd voornemen tot elektronische stemming, heeft [eiser] contact opgenomen met de (waarnemend) secretaris van 50PLUS om daartegen bezwaar te maken. Naar aanleiding van dat gesprek heeft de secretaris op 10 maart 2020 aan [eiser] bericht, voor zover hier relevant:
“Daarnaast wil ik van mijn kant verduidelijken dat als onderdeel van het voorgenomen elektronisch/postaal stemmen inderdaadiederekandidaat de mogelijkheid wordt geboden om schriftelijk zijn kandidatuur toe te lichten. Deze toelichting zal bij het stembiljet worden gevoegd zodat ieder lid daarvan kennis kan nemen. In dat verband verzoek ik je jouw ‘aanbevelingstekst’ tekst te willen aanleveren van maximaal 1/2 A4. Om logistieke reden zou ik graaguiterlijk dinsdag 17 maartte willen aanleveren via een mail aan mij.”
2.7.
Op 23 maart 2020 heeft 50PLUS de volgende informatie met de leden gedeeld op haar website:
“Bijzondere tijden vereisen bijzondere maatregelen. (...)
Daarom zijn bijzondere maatregelen voorzien, om het functioneren van de kernactiviteiten van de partij niet in gevaar te brengen, via het stemmen via internet en post. We denken dan met name aan beslissingen die geen verder uitstel dulden, zoals de verkiezing van de voorzitters van de programmacommissie en de kandidatencommissie voor de Tweede Kamer. Dit omdat de samenstelling van het verkiezingsprogramma en de samenstelling van een lijst met goede kandidaten nog maanden zal vergen. Immers, er moet zorgvuldig worden gewerkt. De door het HB geraadpleegde experts delen de benadering die wij propageren.
2-stappenplan
De komende dagen zal ieder lid met een ons bekend emailadres de vraag voorgelegd krijgen of zij het goed vinden dat, gelet op de buitengewone omstandigheden, de stemming over de aanwijzing van beide voorzitters van bovengenoemde commissies zal geschieden via elektronische weg en post (voor degenen die geen ons bekend emailadres hebben).
Indien meer dan 2/3e van de ontvangen reacties daarmee instemt, zal het HB spoedig daarna u de keuze voor beide voorzitters van de commissies per mail/post voorleggen.
Bescherming van uw privacy
Het HB hecht bijzonder veel waarde aan het beschermen van uw privacy. Vandaar dat een onafhankelijke organisatie de via de elektronische weg of per post ontvangen reacties zal afhandelen en uitsluitend het eindresultaat mededelen. Deze organisatie heeft zich ertoe verbonden om de geheimhouding inzake de respondenten te verzekeren, ook richting HB. Op geen enkele wijze zal dus aan wie dan ook informatie worden verschaft over de identiteit van de afzenders.”
2.8.
Bij bericht van 24 maart 2020 heeft 50PLUS aan haar leden meegedeeld dat de algemene ledenvergadering die was gepland op 23 mei 2020 is geannuleerd.
2.9.
Op 25 maart 2020 heeft 50PLUS via een digitale nieuwsbrief aan haar leden bericht:
“Bijzondere tijden vereisen bijzondere maatregelen. Daarom heeft het HB, op basis van een gedegen advies van een vooraanstaande deskundige op het gebied van het verenigingsrecht, u onlangs geïnformeerd over haar tweestappenplan. Vandaag de eerste stap, waarbij wij alle leden vragen of zij het ermee eens zijn dat vanwege de coronacrisis de stemming mag plaatsvinden via internet/post. Indien meer dan 2/3 van de ontvangen reacties daarmee instemt, zal het HB spoedig daarna u de keuze voor beide voorzitters van de commissies per mail/post voorleggen.”
Het bericht bevat de vraag “Gelet op de huidige bijzondere omstandigheden (gevaar verdere verspreiding coronavirus), teneinde het functioneren van de partij niet in gevaar te brengen, is het stemmen via internet en post over de keuze van de voorzitters van de programma – en kandidatencommissie de juiste keuze.”. Onder deze vraag staan de keuzeknoppen “Ja”, “Nee” en “Geen mening”.
2.10.
Op 31 maart 2020 heeft 50PLUS haar leden bericht dat ruim 95% van de leden die hebben gestemd in antwoord op het hiervoor genoemde bericht van 25 maart 2020 “voor” hebben gestemd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – zakelijk weergegeven – 50PLUS te
verbiedende verkiezing van de voorzitter van de kandidatencommissie op elektronische wijze te laten plaatsvinden en 50PLUS te
gebiedendeze verkiezing overeenkomstig de statuten en het Huishoudelijk Reglement van 50PLUS te laten plaatsvinden op de eerstvolgende algemene ledenvergadering die na 1 juni 2020 zal plaatsvinden, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.2.
Daartoe voert [eiser] – samengevat – het volgende aan. Uit de statuten en het Huishoudelijk Reglement van 50PLUS blijkt dat de stemming over de voorzitter van de kandidatencommissie schriftelijk moet plaatsvinden in een algemene ledenvergadering. Een stemming via elektronische weg kan alleen als de statuten daarin voorzien, en dat is niet het geval in de statuten van 50PLUS. Een benoeming via deze weg zou dus nietig, dan wel vernietigbaar zijn op grond van de artikelen 2:14 en 2:15 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De landelijke maatregelen die zijn genomen ter bestrijding van de verdere verspreiding van het coronavirus, rechtvaardigen geen afwijking van de statuten en het Huishoudelijk Reglement.
Er is geen noodzaak om de verkiezing van een voorzitter van de kandidatencommissie nu al te laten plaatsvinden; dat kan ook nog tijdens een algemene ledenvergadering na 1 juni 2020. Als later blijkt dat toch een andere aanpak nodig is, zijn er genoeg alternatieven waarbij de verkiezing op een transparante manier plaatsvindt. Dat is in de nu gekozen opzet niet het geval. De ledenraadpleging over de voorgenomen elektronische stemming heeft volstrekt geen legitieme basis en de voorgenomen elektronische stemming zelf is niet met (voldoende) waarborgen omkleed.
3.3. 50
PLUS voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
[eiser] heeft vraagtekens gezet bij het mandaat van het bestuur van 50PLUS om nog besluiten te nemen naar aanleiding van recent in de media verschenen berichten over het aftreden van het bestuur en mededelingen van het bestuur zelf daarover. In reactie daarop heeft 50PLUS ter zitting verklaard dat het huidige bestuur niet is afgetreden, nog altijd in functie is en pas zal aftreden als er een nieuw bestuur benoemd kan worden. Wat daar ook van zij, in dit kort geding hoeft de vraag niet te worden beantwoord of het bestuur al dan niet is afgetreden. Nu er geen aanwijzingen van het tegendeel zijn, moet de voorzieningenrechter ervan uitgaan dat een bevoegd bestuur te zijner tijd zorg zal dragen voor een procedure die leidt tot verkiezing en benoeming van de voorzitter van de kandidatencommissie. Kortom: of voorzitter [de voorzitter] en zijn medebestuurders sinds de uitzending van Buitenhof op 26 april jl. – waarin het ontslag van het zittende bestuur werd aangekondigd – nog in functie zijn, is niet onderwerp van geschil in dit kort geding.
4.2.
Voor de beantwoording van de vraag naar de legitimiteit van de besluitvorming is van belang dat op 22 april 2020, na het uitbrengen van de dagvaarding, een wet is aangenomen houdende “tijdelijke voorzieningen op het terrein van het Ministerie van Justitie en Veiligheid in verband met de uitbraak van COVID-19” (Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid, Stb. 2020, nr. 124, hierna: de Wet Tijdelijke Voorzieningen). Deze wet is van kracht geworden op 24 april 2020 en bevat (onder meer) voorzieningen met betrekking tot (besluitvorming in) algemene vergaderingen van rechtspersonen. De Memorie van Toelichting op het wetsvoorstel (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 35 434, nr. 3) vermeldt dat de (hier relevante) onderdelen van het voorstel zijn ingegeven door de wens om de continuïteit van het rechtsverkeer te waarborgen door waar nodig maatregelen te kunnen nemen die noodzakelijk zijn in verband met de COVID-19-uitbraak.
4.3.
Artikel 6 van de Wet Tijdelijke Voorzieningen voorziet erin dat het bestuur van een vereniging, in afwijking van artikel 2:38 lid 1 BW, kan bepalen dat leden geen fysieke toegang hebben tot de algemene (leden)vergadering, onder de voorwaarden dat (a) de algemene vergadering langs elektronische weg voor leden is te volgen en (b) de leden tot uiterlijk 72 uur voorafgaand aan de vergadering in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk of elektronisch vragen te stellen over de onderwerpen die bij de oproeping zijn vermeld. Het artikel bepaalt verder dat het bestuur zich ervoor inspant dat tijdens de vergadering langs elektronische weg of anderszins nadere vragen kunnen gesteld, tenzij dit in het licht van de omstandigheden van dat moment in redelijkheid niet kan worden gevergd. Daarnaast kan het bestuur bepalen dat – voor zover de statuten dat niet bepalen – het stemrecht slechts kan worden uitgeoefend door middel van een elektronisch stemmiddel.
4.4.
Uit het voorgaande volgt dat de stelling van [eiser] dat benoeming van de voorzitter van de kandidatencommissie op grond van de statuten moet plaatsvinden in een (fysieke) algemene ledenvergadering waarin schriftelijk wordt gestemd, inmiddels – en zolang de Wet Tijdelijke Voorzieningen van kracht is – achterhaald is. De vraag of 50PLUS
door een ledenraadpleging(de eerste stap van het zogenoemde ”2-stappenplan”) kon bewerkstelligen dat in afwijking van de statuten een stemming “via elektronische weg” zou kunnen plaatsvinden, is met de inwerkingtreding van de Wet Tijdelijke Voorzieningen ook achterhaald.
4.5.
[eiser] heeft betoogd dat er geen noodzaak is om de procedure tot verkiezing en benoeming van een voorzitter kandidatencommissie nu te starten. Volgens [eiser] kan daarmee probleemloos nog enkele maanden worden gewacht: over een paar maanden is het wellicht weer mogelijk om een fysieke vergadering te houden waarin schriftelijk wordt gestemd. 50PLUS heeft weersproken dat uitstel van de verkiezing verantwoord is.
4.6.
Uit de Memorie van Toelichting bij de Wet Tijdelijke Voorzieningen volgt dat de wet is bedoeld om de continuïteit van het rechtsverkeer te waarborgen en ziet op
noodzakelijkebesluitvorming. Gelet hierop is het van belang vast te stellen of in dit geval, bij de benoeming van de voorzitter van de kandidatencommissie, sprake is van “noodzakelijke besluitvorming”. De voorzieningenrechter is van oordeel dat 50PLUS die noodzaak voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Weliswaar is de deadline voor het indienen van de door de algemene vergadering vast te stellen kandidatenlijst bepaald op 31 januari 2021, maar 50PLUS heeft overtuigend gemotiveerd dat zowel de inrichting van de commissie en alle voorbereidingen als de selectie zelf de nodige tijd vergen en zorgvuldig moeten verlopen. [eiser] heeft verwezen naar het moment waarop de procedure werd gestart in de aanloop naar de vorige verkiezingen, maar daaraan kan geen doorslaggevende betekenis worden gegeven, omdat 50PLUS heeft betoogd dat die voorbereidingen veel te laat werden opgestart, waardoor het proces gebrekkig en chaotisch verliep. Ook de vergelijking door [eiser] met andere politieke partijen snijdt niet zonder meer hout, alleen al niet omdat geenszins vaststaat dat de door die partijen te volgen procedures om tot een kandidatenlijst te komen identiek zijn aan die van 50PLUS. 50PLUS heeft een tijdpad overgelegd dat een overzicht bevat van de te nemen stappen om te komen tot de vaststelling van de kandidatenlijst nadat een voorzitter van de kandidatencommissie is benoemd. Dit tijdpad lijkt reëel en hieruit volgt dat niet veel langer kan worden gewacht met het starten van het benoemingsproces voor de voorzitter. 50PLUS kan dan ook in redelijkheid besluiten niet langer te wachten, en met gebruikmaking van de mogelijkheden die de Wet Tijdelijke Voorzieningen biedt tot besluitvorming over te gaan om te komen tot verkiezing van de voorzitter van de kandidatencommissie door de algemene ledenvergadering.
4.7.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het door [eiser] gevorderde verbod op een elektronische stemming – ongeacht de precieze invulling daarvan – niet voor toewijzing in aanmerking komt. Dat geldt ook voor het gevorderde gebod om deze verkiezing op statutaire wijze op de eerstvolgende ledenvergadering na 1 juni 2020 te laten plaatsvinden.
4.8.
[eiser] heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de door het bestuur voorgestane wijze van elektronisch stemmen ernstig tekortschiet op het punt van de vereiste transparantie. Tijdens de mondelinge behandeling heeft 50PLUS – ondanks vragen van de voorzieningenrechter naar de ideeën daarover – volstaan met de verklaring dat zij de algemene vergadering en de besluitvorming in die vergadering zal inrichten overeenkomstig de eisen die de Wet Tijdelijke Voorzieningen daaraan stelt. Behoefte aan voorafgaand overleg met [eiser] (en eventueel de andere kandidaten voor de voorzittersfunctie) over de exacte aanpak – en vooral de wijze waarop de kandidaten zich in de vergadering zouden kunnen presenteren – zei 50 PLUS niet te hebben. 50PLUS heeft verklaard voornemens te zijn direct na ontvangst van dit vonnis een algemene ledenvergadering uit te roepen, waarbij de gebruikelijke oproepingstermijn in acht zal worden genomen.
4.9.
De voorzieningenrechter merkt op dat 50PLUS een risico neemt door niet in overleg te treden over de wijze waarop zij de verkiezing wil organiseren. Achteraf kan immers twist ontstaan over de rechtsgeldigheid van genomen besluiten. Zorgvuldigheid in de procedure die leidt tot verkiezing lijkt temeer noodzakelijk daar tijdens de mondelinge behandeling duidelijk bleek dat er momenteel grote onrust in de partij is en – zo tonen de in deze zaak overgelegde producties aan – er onderlinge vetes zijn. Zoveel mogelijk voorkomen zou moeten worden dat 50PLUS nadat de voorzitter is verkozen alsnog in een geschil over de rechtsgeldigheid van het benoemingsbesluit belandt. De onrust en vertraging die daar het gevolg van zullen zijn, kan 50PLUS nu juist vermijden. Wat daar ook van zij, nu 50PLUS heeft toegezegd zich te zullen richten naar de vigerende wetgeving en er geen concrete aanwijzingen zijn dat het verkiezingsproces onregelmatig zal verlopen, bestaat op dit moment ook geen grond voor het treffen van een voorlopige voorziening die minder ver strekt dan het door [eiser] gevorderde algehele verbod op elektronisch stemmen.
4.10.
Ondanks dat de vorderingen zullen worden afgewezen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. Het kan [eiser] niet worden verweten dat hij op grond van de eerder door 50PLUS gedane mededelingen over het te volgen verkiezingstraject tot dagvaarding is overgegaan en proceskosten heeft veroorzaakt. [eiser] heeft terecht aangevoerd dat de voorzitter van de kandidatencommissie tijdens een algemene ledenvergadering moet worden verkozen en dat ook een digitale stemming met waarborgen moet zijn omkleed. Artikel 6 van de Wet Tijdelijke Voorzieningen, zoals hiervoor geparafraseerd, noemt twee “harde” voorwaarden waaraan ten minste moet worden voldaan om leden de toegang te ontzeggen tot een fysieke algemene vergadering. Uit de door 50PLUS in een eerder stadium gedane mededelingen aan de leden en aan [eiser] , zoals geciteerd onder 2.6, 2.7. en 2.9, volgt niet dat 50PLUS voornemens was daaraan te voldoen. Integendeel, 50PLUS leek slechts voornemens de leden een stem te laten uitbrengen via elektronische weg of per post, zonder dat ten behoeve van de stemming een algemene vergadering bijeen zou worden geroepen. Zo zou [eiser] , die zich kandidaat wil stellen voor de functie van voorzitter kandidatencommissie, enkel middels een kort schrijven de gelegenheid krijgen zich te presenteren aan de leden. Dat schrijven zou dan worden gevoegd bij het aan de leden te sturen stembiljet. In mogelijkheden om de algemene vergadering via elektronische middelen te volgen en op voorhand vragen te stellen over de te behandelen onderwerpen, zoals artikel 6 van de Wet Tijdelijke Voorzieningen voorschrijft, leek niet te zijn voorzien. Die mogelijkheden worden in ieder geval niet genoemd in de communicatie aan de leden.
4.11.
Daarbij komt dat uit de Memorie van Toelichting op de Wet Tijdelijke Voorzieningen is af te leiden dat ook daar waar fysieke overleg- en besluitvormingsprocedures worden vervangen door de inzet van elektronische middelen, idealiter de mogelijkheid van interactie wordt gerealiseerd en dat een zo goed mogelijke dialoog en verantwoording moet plaatsvinden. Het bestuur van een vereniging moet zich daarvoor inspannen. Ook bij elektronische verkiezingen moet dus – zo goed en zo kwaad als dat mogelijk is onder de huidige omstandigheden – voldoende ruimte worden geboden voor beraadslaging in de ledenvergadering. De geest van de Wet Tijdelijke Voorzieningen ten aanzien van besluitvorming in vergaderingen lijkt immers te zijn dat nog steeds zo veel mogelijk sprake is van ruimte voor gedachtewisseling, zodat het te nemen (verkiezings)besluit een vrucht is van onderling overleg (HR 15 juli 1968, NJ 1969/101 Wijsmuller). Uit niets blijkt dat 50PLUS zich daarvan rekenschap heeft gegeven.
4.12.
Dat 50PLUS zich over deze (door haar beoogde, maar duidelijk tekortschietende) procedure heeft laten adviseren door een ‘expert’ doet hieraan niet af: het is de verantwoordelijkheid van (het bestuur van) 50PLUS om zorg te dragen voor een juiste procedure die spoort met de wet, de statuten, het huishoudelijk reglement en de redelijkheid en billijkheid (artikel 2:8 BW). De door haar beoogde procedure voldeed daar niet aan, ook niet voordat de Wet Tijdelijke Voorzieningen van kracht werd. De stelling van 50PLUS dat haar bestuur een “vooruitziende blik” heeft gehad en al een route had uitgestippeld die geheel in lijn is met de Wet Tijdelijke Voorzieningen voordat deze wet van kracht werd, is misplaatst, zo blijkt wel uit het voorgaande.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2020.
hvd