ECLI:NL:RBDHA:2020:3909

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
C/09/591611 / FA RK 20-2406
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 april 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, ingediend door de officier van justitie op 17 april 2020. Het verzoek was gericht op de betrokkene, geboren in 1972 in Zuid-Afrika, die op dat moment verbleef in een accommodatie. De officier van justitie verzocht om verlenging van de eerder opgelegde crisismaatregel, die was ingesteld op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).

Tijdens de mondelinge behandeling op 20 april 2020, die telefonisch plaatsvond vanwege coronamaatregelen, werd de betrokkene gehoord, evenals een arts en een verpleegkundige. De arts verklaarde dat er bij de betrokkene sprake was van psychische stoornissen, maar dat er op dat moment geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel was. De betrokkene verzet zich niet tegen de benodigde zorg en is bereid om op vrijwillige basis mee te werken aan ambulante zorg.

De rechtbank heeft de overgelegde stukken en de verklaringen ter zitting in overweging genomen. Ondanks de vastgestelde psychische stoornissen, zoals depressieve stemmingsstoornissen en verslavingsstoornissen, oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was voor onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De zorg kan op vrijwillige basis worden geboden, waardoor verplichte zorg niet noodzakelijk is. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen.

De beschikking is gegeven door rechter M. Nijenhuis, bijgestaan door griffier R. Westerhof, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/591611 / FA RK 20-2406
Datum beschikking: 20 april 2020

Afwijzing machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 17 april 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats] (Zuid-Afrika),
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. M.B.H. Breitschaft te 's-Gravenhage.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 17 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Delft tot het nemen van de crisismaatregel van 17 april 2020;
  • een op 17 april 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 april 2020.
Vanwege de sluiting van de rechtbank in verband met de maatregelen rond het coronavirus zijn (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) de volgende personen gelijktijdig telefonisch door de rechtbank gehoord:
- de [arts] , in aanwezigheid van betrokkene;
- de [verpleegkundige] ;
- de advocaat.
De officier van justitie heeft in het verzoekschrift aangekondigd niet ter zitting te zullen verschijnen. Van oordeel zijnde dat het verzoek geen nadere motivering of toelichting behoeft, heeft de rechtbank de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

De arts heeft naar voren gebracht dat er bij betrokkene sprake is van psychische stoornissen, zoals in de medische verklaring staat beschreven. Er is echter thans geen sprake (meer) van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Ook verzet betrokkene zich niet tegen de vormen van zorg die zij nodig heeft. Er is voldoende vertrouwen in betrokkene dat dit op vrijwillige basis in het ambulante kader kan plaatsvinden.
Door en namens betrokkene is afwijzing bepleit, omdat er geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Betrokkene wil voorts graag naar huis en is bereid om mee te werken aan alle benodigde vormen van zorg in het ambulante kader.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van psychische stoornissen, te weten depressieve stemmingsstoornissen, middel gerelateerde en verslavingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Naar het oordeel van de rechtbank is echter onvoldoende gebleken dat uit deze stoornissen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voortvloeit. Voorts kan de zorg die betrokkene behoeft, op vrijwillige basis in het ambulante kader worden geboden, waardoor verplichte zorg nu niet noodzakelijk is. De rechtbank zal het verzoek strekkende tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel daarom afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Nijenhuis, rechter, bijgestaan door mr. R. Westerhof als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 april 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.