ECLI:NL:RBDHA:2020:3902

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
C/09/590594 / FA RK 20-1844
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 april 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 25 maart 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 2002 in Polen, die thans verblijft in een accommodatie. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 15 april 2020 gehouden, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de betrokkene en zijn advocaat, zijn gehoord. De advocaat van de betrokkene betwistte de noodzaak van de zorgmachtiging, aangezien de betrokkene vrijwillig meewerkt aan de zorg en er geen acute crisis was. De psychiater daarentegen benadrukte de fragiele situatie van de betrokkene en de noodzaak van verplichte zorg om escalaties in de thuissituatie te voorkomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat er ernstig nadeel kan ontstaan zonder de benodigde zorg. De rechtbank oordeelde dat er geen alternatieven voorhanden zijn die hetzelfde effect zouden hebben en dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, uitsluitend bij opname. De beschikking is gegeven door rechter J.E.M.G. van Wezel, bijgestaan door griffier K.D. van den Berg, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/590594 / FA RK 20-1844
Datum beschikking: 16 april 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats] , Polen,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. L.M. Deiman te Rotterdam.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 maart 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 19 maart 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgplan van 12 maart 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 24 maart 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 april 2020.
Vanwege de sluiting van de rechtbank in verband met de maatregelen rond het coronavirus zijn de volgende personen (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) gelijktijdig telefonisch door de rechtbank gehoord:
- betrokkene,
- de advocaat van betrokkene;
- de [psychiater 2] ,
- de moeder van betrokkene.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft aangegeven dat het thuis inderdaad niet goed ging. Betrokkene werd thuis boos op de spiegel en niet op zijn moeder. Betrokkene wil vrijwillig in de accommodatie blijven.
De advocaat vraagt zich af of een zorgmachtiging wel nodig is, omdat betrokkene overal vrijwillig aan meewerkt. Volgens de advocaat is er alleen in december 2019 een crisisopname geweest. Zij heeft verder aangegeven dat opname niet het doel is en dat de zorgmachtiging nu lijkt op een voorwaardelijke machtiging. Volgens de advocaat biedt de wet die mogelijkheid niet. Daarnaast is gedwongen medicatie niet mogelijk in het ambulant kader, omdat dit in het zorgplan moet worden opgenomen en er eerst toezicht moet zijn. De advocaat heeft aangegeven dat de hulpverlening van het FACT-team nog niet van de grond is gekomen en er nog geen plan is opgesteld. De zorg kan echter wel thuis worden voortgezet nu betrokkene overal aan meewerkt en zich niet verzet. Betrokkene weet dat hij nog een week in de accommodatie moet blijven, maar betrokkene wil liever zo snel mogelijk naar huis. De advocaat heeft daarom verzocht de zorgmachtiging af te wijzen.
De psychiater heeft verklaard dat er in de thuissituaties frequent escalaties zijn tussen betrokkene en zijn moeder. Betrokkene is, in het kader van een time-out, thans op een open afdeling opgenomen. Op de afdeling wordt de structuur en regelmaat weer ingebouwd en het is de bedoeling dat hij volgende week donderdag weer naar huis gaat, aldus de psychiater. Betrokkene is al jarenlang in zorg en sinds januari is het FACT-team betrokken.
Volgens de psychiater zou de zorgmachtiging kunnen fungeren als stok achter de deur en betrokkene iets meer steun geven. Het helpt hem niet als hij van crisismachtiging naar crisismachtiging gaat, aldus de psychiater.
De psychiater heeft tot slot aangegeven dat de situatie van betrokkene vrij fragiel is en dat hij pas recent meewerkt aan de behandeling. In het verleden is gebleken dat hij niet altijd heeft meegewerkt aan de behandeling en daarom verwacht de psychiater dat hulpverlening in een geheel vrijwillig kader snel misgaat.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
- ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
De rechtbank is – gelet op de verklaring van de psychiater ter zitting – van oordeel dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene is op dit moment weliswaar bereid om aan zijn behandeling mee te werken, echter is dit pas vrij recent aan de orde en uit het verleden is gebleken dat betrokkene niet altijd blijvend heeft willen meewerken aan de behandeling. De rechtbank acht de bereidheid tot zorg op vrijwillige basis nog onvoldoende consistent. Om die reden is verplichte zorg nodig.
Gelet op hetgeen ter zitting is besproken ziet de rechtbank geen aanleiding voor het opleggen van verplichte zorg in de vorm van:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen.
Het verzoek zal in zoverre worden afgewezen.
De overige in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid, uitsluitend bij opname;
- insluiten, uitsluitend bij opname;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene, uitsluitend bij opname;
- opnemen in een accommodatie, uitsluitend bij decompensatie en enkel zolang absoluut noodzakelijk is.
De rechtbank merkt hierbij op dat de verplichte vormen van zorg, met uitzondering van het toedienen van medicatie, dus alleen zullen gelden wanneer betrokkene is opgenomen in een accommodatie en dat opname uitsluitend zal plaatsvinden bij decompensatie en enkel zolang dit absoluut noodzakelijk is. Naar het oordeel van de rechtbank kan het toedienen van medicatie op grond van de wet ook als vorm van verplichte zorg gelden wanneer betrokkene niet (meer) is opgenomen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 2002 te [geboorteplaats] , Polen,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie voor de duur van zes maanden;
- beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van zes maanden, uitsluitend bij opname;
- insluiten voor de van zes maanden, uitsluitend bij opname;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van zes maanden, uitsluitend bij opname;
- opnemen in een accommodatie voor de duur van zes maanden, uitsluitend bij decompensatie en enkel zolang absoluut noodzakelijk is;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 15 oktober 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.E.M.G. van Wezel, rechter, bijgestaan door
K.D. van den Berg als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 april 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.