ECLI:NL:RBDHA:2020:3900
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 april 2020 een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en betrof een man, geboren in 1989, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om zelfstandig te functioneren en dat er ernstige risico's zijn voor zijn geestelijke en lichamelijke gezondheid. De betrokkene heeft tijdens de zitting verklaard dat het goed met hem gaat, maar de rechtbank heeft op basis van de medische verklaringen en het zorgplan geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft daarom besloten om een zorgmachtiging te verlenen voor een periode van zes maanden, waarin verschillende vormen van verplichte zorg zijn opgenomen, zoals het toedienen van voeding, medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging en bepaald dat deze nieuwe machtiging geldig is tot en met 14 oktober 2020. De beschikking is gegeven door rechter mr. J.E.M.G. van Wezel, bijgestaan door griffier K.D. van den Berg, en is uitgesproken ter openbare zitting.