ECLI:NL:RBDHA:2020:3896

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2020
Publicatiedatum
29 april 2020
Zaaknummer
C/09/591327 / FA RK 20-2241
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 16 april 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1944. De officier van justitie had op 13 april 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de eerder opgelegde crisismaatregel van 10 april 2020, op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond in het kader van de coronamaatregelen, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn echtgenote en een psychiater. De betrokkene gaf aan dat het goed met hem ging en dat hij zijn medicijnen nam, hoewel hij soms vergeten was deze in te nemen. De psychiater bevestigde dat de betrokkene thuis verbleef en dat de crisismaatregel was aangevraagd vanwege een eerdere slechte ervaring met een opname.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder ernstig lichamelijk letsel en verwaarlozing. De psychiater gaf aan dat verplichte zorg noodzakelijk was, met name het toedienen van medicatie, om de veiligheid van de betrokkene en anderen te waarborgen. De rechtbank oordeelde dat de vrijwilligheid van de betrokkene niet consistent was, aangezien hij regelmatig herinnerd moest worden om zijn medicijnen in te nemen. Daarom werd besloten om de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te verlenen, met een geldigheidsduur van drie weken.

De beschikking werd gegeven door rechter J.C. Sluymer, bijgestaan door griffier F.A.M. Vreeswijk, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/591327 / FA RK 20-2241
Datum beschikking: 16 april 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 13 april 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1944 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. S.M.G. Weitjens te Utrecht.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 april 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 10 april 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente [woonplaats] tot het nemen van de crisismaatregel van 10 april 2020;
  • een op 10 april 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 april 2020.
Vanwege de sluiting van de rechtbank in verband met de maatregelen rond het coronavirus zijn de volgende personen (conform de Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. Corona) telefonisch door de rechtbank gehoord:
- de advocaat, mr. S.M.G. Weitjens;
- de [psychiater 2] in bijzijn van betrokkene;
- de echtgenote van betrokkene.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft naar voren gebracht dat het voortzetten van de crisismaatregel niet nodig is. Hij verblijft thuis en het gaat weer goed. De medicijnen helpen en slaan goed aan. Soms vergeet hij wel de medicijnen in te nemen, maar als hij eraan herinnerd wordt neemt hij ze direct in. Zijn vrouw helpt hem daar bij en het ITB-team komt in de avond.
De echtgenote van betrokkene heeft naar voren gebracht dat er twee momenten waren dat het echt vervelen was, maar over het algemeen gaat het goed en is betrokkene thuis. Het gaat nu weer beter.
De psychiater heeft naar voren gebracht dat betrokkene thuis verblijft en de dwangmaatregel ook daarvoor is aangevraagd. De wens van de echtgenote van betrokkene was ook om dat op deze manier te doen vanwege een eerdere slechte ervaring met een opname bij [instelling] Betrokkene heeft van de crisisdienst één keer een noodmedicatie geaccepteerd en toegediend gekregen. Het lijkt nu goed te gaan met betrokkene, maar het verdere verloop is nog onduidelijk. Het gaat immers om een recidive situatie bij betrokkene. In 2016 is een vergelijkbare situatie ontstaan en dat was te wijten aan een herseninfarct. De huidige situatie bracht een verwardheid met zich mee die plotseling optrad en waarvoor nog geen duidelijke oorzaak te vinden is.
De advocaat heeft zich op het standpunt gesteld dat het nu goed gaat met betrokkene na de eerste interventie. Betrokkene heeft aangegeven de medicijnen niet te weigeren. Zijn vrouw en het ambulante team staan tot zijn beschikking. Betrokkene verzet zich niet daartegen waardoor er ook geen ernstig nadeel aanwezig is. Het verzoek dient te worden afgewezen.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en wat ter zitting is besproken is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-ernstig lichamelijk letsel;
-ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
-de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De psychiater heeft ter zitting naar voren gebracht dat alleen de verplichte vorm van het toedienen van medicatie noodzakelijk is bij de voortzetting van de crisismaatregel. De advocaat en betrokkene verzetten zich hier niet tegen.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, dat alleen de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie.
Betrokkene verzet zich op dit moment niet tegen deze zorg. Toch acht de rechtbank verplichte zorg noodzakelijk. Uit de medische verklaring en wat ter zitting naar voren is gebracht volgt dat de vrijwilligheid niet consistent is omdat betrokkene er regelmatig aan herinnerd moet worden de medicijnen in te nemen. Ook is het toedienen van noodmedicatie recent nodig gebleken om een opname af te wenden en verblijf van betrokkene in de thuissituatie te kunnen voortzetten. Er zijn dan ook geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken en de zitting blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene en anderen.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1944 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 07 mei 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. Sluymer, rechter, bijgestaan door F.A.M. Vreeswijk als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 april 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 april 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.