Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.De feiten
- drie van de vier weekenden van vrijdag uit school tot zondag 18:30 uur,
- eenmaal per vier weken op woensdag uit school tot 18:30 uur,
- de helft van de vakanties en feestdagen.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die op 29 april 2020 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, vordert de moeder dat de vader wordt veroordeeld tot nakoming van de bij beschikking van 16 december 2019 vastgestelde zorgregeling voor hun minderjarige kind, [minderjarige]. De moeder stelt dat de sluiting van de scholen vanwege de coronamaatregelen geen vakantie is en dat de vader [minderjarige] in strijd met de zorgregeling langer bij zich heeft gehouden. De vader voert aan dat de sluiting van de scholen moet worden gezien als een 'crisisvakantie' en dat hij handelt in het belang van [minderjarige] door haar bij zich te houden tijdens deze periode.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de sluiting van de basisscholen als gevolg van het coronavirus geen grond biedt om van de vastgestelde zorgregeling af te wijken. De rechter stelt vast dat het onderwijs nog steeds doorgang vindt, zij het op afstand, en dat de vader niet het recht had om [minderjarige] langer bij zich te houden dan de zorgregeling voorschrijft. De voorzieningenrechter wijst de vordering van de moeder toe en legt een dwangsom op aan de vader voor iedere dag dat hij in gebreke blijft de zorgregeling na te komen, met een maximum van € 2.500,-. Tevens wordt bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.