Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
MKP Parts B.V.,
1.Het procesverloop
MKP heeft een verweerschrift ingediend en een voorwaardelijk zelfstandig verzoek gedaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Ook heeft MKP voorwaardelijke zelfstandige vorderingen ingediend.
[verzoekster] neemt de fotostudio van PG van Gent B.V. per 1 maart 2019 over voor € 1. (…)
Met betrekking tot KF Fashion B.V. wordt overeengekomen dat:
[verzoekster] het gehele geplaatste aandelenkapitaal van KF Fashion B.V. naar de situatie per 31 december 2018 overneemt tegen € 1 (…)
Met betrekking tot de afwikkeling van de arbeidsovereenkomsten met MKP Parts B.V.:
- [verzoekster] neemt ontslag per 1 maart 2020. Over de maanden tot en met februari 2020 wordt conform hetgeen gebruikelijk is het loon betaald;
- Per 1 maart 2020 kan [verzoekster] de door haar gereden zakelijke auto overnemen tegen betaling van de boekwaarde;
- Alternatief is dat er een vaststellingsovereenkomst wordt afgesloten waarbij wordt overeengekomen dat [verzoekster] per 1 november 2019 uit dienst treedt. Alsdan wordt een transitievergoeding van € 24k bruto betaald. Bij een vaststellingsovereenkomst ontstaan er rechten op een WW uitkering (bij geen ander dienstverband en geen eigen zaak) (…)”
Middels deze e-mail zeg ik namens MKP de overeenkomst sui generis met uw cliënte op tegen 1 december 2019 (waarbij de laatste dag van de overeenkomst dus 30 november 2019 is), althans op de korts mogelijke termijn, (…)”
3.Het verzoek
4.Het verweer en het voorwaardelijk zelfstandig verzoek
5.De beoordeling
‘ [verzoekster] verzoekt de vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst door MKP Parts. De gronden voor een rechtsgeldige opzegging ontbreken.’), zodat MKP ook wist waartegen zij zich moest verweren.
arbeidsovereenkomstis geëindigd.
namensMKP.
waarbij de laatste dag van de overeenkomst dus 30 november 2019 is’). Van een onduidelijkheid is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook geen sprake. Dit betekent dat [verzoekster] haar verzoek tot vernietiging van de opzegging op grond van artikel 7:686a lid 4, onderdeel a, BW uiterlijk 30 januari 2020 had moeten indienen. Nu het verzoekschrift op 31 januari 2020 is ontvangen, dient [verzoekster] niet-ontvankelijk te worden verklaard in dit verzoek. De opzegging van de arbeidsovereenkomst blijft dus in stand.
‘althans op de kortst mogelijke termijn’). [verzoekster] mocht er gelet op deze bewoordingen en de handelwijze van MKP nadien (waaronder voortzetting van de werkzaamheden bij KF-Fashion) van uitgaan dat de reguliere opzegtermijn van de arbeidsovereenkomst – drie maanden – in acht zou worden genomen, aldus [verzoekster] .