Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 april 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, eiser, die de Marokkaanse nationaliteit claimt. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 2 maart 2020 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft het onderzoek in deze zaak op verschillende momenten heropend en gesloten, waarbij eiser en verweerder elkaar hebben voorzien van reacties en aanvullingen op elkaars standpunten.
De rechtbank heeft overwogen dat de maatregel van bewaring op het moment van opheffing niet onrechtmatig was, ondanks de argumenten van eiser dat er onvoldoende voortvarendheid was in de uitzettingsprocedure en dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering was vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende stappen had ondernomen om de uitzetting te realiseren, waaronder het aanvragen van een laissez-passer bij de Marokkaanse autoriteiten. Eiser's argumenten over zijn psychiatrische toestand en de zorg die hij ontving tijdens de bewaring werden ook verworpen, omdat er geen bewijs was dat verweerder op de hoogte was van zijn toestand of dat de zorg ontoereikend was.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 april 2020, en tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.