ECLI:NL:RBDHA:2020:3706
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot niet-ontvankelijkheid van een aanvraag voor een Nederlands paspoort
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 april 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser om een Nederlands paspoort. Eiser, geboren op 26 september 1997 in Egypte, heeft op 7 maart 2019 een aanvraag ingediend bij de Nederlandse ambassade in Caïro. De minister van Buitenlandse Zaken heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat niet kon worden vastgesteld dat eiser de Nederlandse nationaliteit bezat. Eiser's vader, die de Nederlandse nationaliteit heeft, was niet juridisch erkend als zijn vader op het moment van zijn geboorte, wat complicaties met zich meebracht voor de nationaliteitsvraag.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister, maar dit bezwaar werd kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift niet voldeed aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser heeft geprobeerd het verzuim te herstellen, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd dat hij dit binnen de gestelde termijn had gedaan. De rechtbank concludeerde dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard, waardoor de inhoudelijke argumenten van eiser niet verder werden beoordeeld.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in het kader van de maatregelen rondom het coronavirus, waardoor de uitspraak niet op een openbare zitting kon worden gedaan, maar later alsnog gepubliceerd zal worden op rechtspraak.nl.