ECLI:NL:RBDHA:2020:3706

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2020
Publicatiedatum
22 april 2020
Zaaknummer
AWB - 19 _ 4762
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit tot niet-ontvankelijkheid van een aanvraag voor een Nederlands paspoort

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 april 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser om een Nederlands paspoort. Eiser, geboren op 26 september 1997 in Egypte, heeft op 7 maart 2019 een aanvraag ingediend bij de Nederlandse ambassade in Caïro. De minister van Buitenlandse Zaken heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat niet kon worden vastgesteld dat eiser de Nederlandse nationaliteit bezat. Eiser's vader, die de Nederlandse nationaliteit heeft, was niet juridisch erkend als zijn vader op het moment van zijn geboorte, wat complicaties met zich meebracht voor de nationaliteitsvraag.

Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister, maar dit bezwaar werd kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift niet voldeed aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser heeft geprobeerd het verzuim te herstellen, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende bewijs had geleverd dat hij dit binnen de gestelde termijn had gedaan. De rechtbank concludeerde dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard, waardoor de inhoudelijke argumenten van eiser niet verder werden beoordeeld.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in het kader van de maatregelen rondom het coronavirus, waardoor de uitspraak niet op een openbare zitting kon worden gedaan, maar later alsnog gepubliceerd zal worden op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 19/4762

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 april 2020 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M.F. Achekar),
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder

(gemachtigde: mr. I.S. IJserinkhuijsen).

Procesverloop

Bij besluit van 8 april 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om een Nederlands paspoort niet in behandeling genomen.
Bij besluit van 14 juni 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. Eiser heeft op 7 maart 2019 een Nederlands paspoort aangevraagd bij
de Nederlandse ambassade in Kaïro (Egypte). Bij het primaire besluit heeft verweerder geweigerd deze aanvraag in behandeling te nemen omdat niet kan worden geconcludeerd dat eiser in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. Eiser is geboren op 26 september 1997 in [geboorteplaats] , Egypte. Eisers geboorteakte vermeldt als zijn vader de heer [A] en als zijn moeder [B] . Zij hebben beiden de Egyptische nationaliteit. De heer [A] heeft daarnaast op 24 april 1996 de Nederlandse nationaliteit verkregen. Het huwelijk van is met ingang van 27 juli 1999, de datum van registratie van dit huwelijk in Egypte, opgenomen in de Basisregistratie Personen. Er kan dus niet worden geconcludeerd de heer [A] de juridische vader is van eiser.
2. Eiser heeft bij e-mail van 13 april 2019 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
Nadat verweerder had vastgesteld dat bezwaarschrift niet was voorzien van een naam, adres en handtekening, heeft hij eiser bij e-mail van 23 april 2019 in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen. Daarbij is eiser erop gewezen dat, indien het verzuim niet binnen twee weken wordt hersteld, het bezwaar niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
3. Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat eiser de verzuimen niet binnen de gestelde termijn heeft hersteld.
4. Eiser stelt in beroep dat hij alsnog bij brief, dit keer voorzien van zijn handtekening en woonadres samen met een aantal bescheiden heeft verzonden naar het adres: Legal Affairs Department, civil Law Division, DJZ/NR/BC, P.O. Box 20061, 2500 EB The Hague. Hij stelt dat hij hiermee zijn verzuim heeft hersteld.
Ook gaat eiser inhoudelijk in op de zaak. Hij stelt dat uit de op 27 juli 1996 te Egypte opgemaakte huwelijksakte blijkt dat zijn ouders geacht worden gehuwd te zijn vanaf 3 november 1988. Eiser is dus staande dit huwelijk geboren en eisers vader dient te worden aangemerkt als zijn juridische vader. Eiser heeft dus de Nederlandse nationaliteit ontleend aan zijn vader.
5. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
5.1.
Ingevolge artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt het bezwaarschrift ondertekend en bevat het ten minste:
de naam en het adres van de indiener.
Ingevolge artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb kan het bezwaarschrift niet-ontvankelijk worden verklaard, indien:
niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gestelde vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
5.2.
Eiser heeft niet aangetoond of aannemelijk gemaakt dat hij binnen de daartoe gestelde termijn aan verweerder een brief heeft gestuurd waarin de gestelde verzuimen zijn hersteld. Hij heeft geen bewijs van aangetekende verzending overgelegd. Overigens heeft hij evenmin een kopie overgelegd van de brief die hij stelt te hebben verzonden.
Verweerder heeft het bezwaar van eiser daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
5.3.
Omdat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van de inhoudelijke argumenten van eiser.
5.4.
Het beroep is ongegrond.
5.5.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is op 16 april 2020 gedaan door mr. G.P. Kleijn, in aanwezigheid van mr. J.A. Leijten, griffier. Als gevolg van de maatregelen rondom het Corona virus is deze uitspraak nu niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Dat zal op een later moment alsnog gebeuren. Deze uitspraak wordt zo snel mogelijk gepubliceerd op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.