Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
mr. B.C.W. van Eijck en mr. A.S. ten Doesschate,
1.Inleiding
2.Procesgang
3.De standpunten van partijen
4.Het oordeel van de rechtbank
de beslissing over de wenselijkheid van de toepassing van de nieuwe procedure ex art. 226a-e [kan] heel wel aan de rechter-commissaris […] worden opgedragen. De rechter-commissaris die het gerechtelijk vooronderzoek leidt, heeft in die kwaliteit een uitstekend overzicht over de stand van het onderzoek. Hij kan in deze context een verzoek van de getuige of van het openbaar ministerie om betrokkene anoniem te horen op zijn merites beoordelen. Het adiëren van de raadkamer over de gegrondheid van zulk een verzoek betekent een min of meer geïsoleerde beoordeling daarvan door drie rechters die zich over het – voor hen niet bekende – dossier moeten buigen’. [8]
getuigen V7, V9, V22, V43, V44, V45, V47, V49, V51, V52 en V54)
Verdachte wordt thans niet gehoord op de vordering ex artikel 226a Sv;
(…)’.
5.Conclusie
6.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de beschikking ex artikel 226a Sv van de rechter-commissaris van 5 juli 2018 inzake getuige V11;
- wijst de vordering van de officier van justitie van 28 mei 2018 inzake getuige V11 af;
de artikelen 226a tot en met 226f van het Wetboek van Strafvordering