Uitspraak
Rechtbank DEN Haag
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 maart 2020 in de zaak tussen
[eiser] , eiser, V-nummer [V-nummer]
de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder
Procesverloop
[A] (referent).
Beslissing
Overwegingen
8. Ten aanzien van eisers betoog dat hij gehoord had moeten worden overweegt de rechtbank als volgt. Verweerder kan met toepassing van artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht afzien van het horen in bezwaar. Van het horen mag alleen met toepassing van voornoemde bepaling worden afgezien, als er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat het bezwaar niet kan leiden tot een andersluidend besluit. Naar het oordeel van de rechtbank deed een dergelijke situatie zich hier voor. Verweerder heeft in het bestreden besluit alsnog alle overgelegde stukken betrokken en inhoudelijk beslist op het bezwaar.
mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier, op 11 maart 2020.